Een historisch handelsakkoord?
Het in december 2013 op Bali bereikte handelsakkoord werd door de aanwezige politici met gejuich ontvangen, maar zal ondanks alle mooie woorden de
wereldeconomie weinig opleveren. Naar verluidt was Roberto Azevedo, de hoogste baas van de Wereldhandelsorganisatie (WTO), zelfs tot tranen toe geroerd
toen hij het in zijn woorden historische akkoord aankondigde. Ook onze eigen minister Ploumen toonde zich opgetogen.
Op het eerste gezicht is het akkoord inderdaad een succes. Weliswaar is het niet de eerste handelsronde die met een akkoord wordt afgesloten – er zijn er
vele geweest na de Tweede Wereldoorlog – maar deze ronde duurde veruit het langste en na meer dan een decennium moeizaam vergaderen kan er dan eindelijk
een handtekening worden gezet onder een verdrag. En hiermee is meteen het grootste succes van 'Bali' vastgesteld, namelijk dat er na jarenlang
onderhandelen en soebatten toch een akkoord ligt.
Aanpak bureaucratie
De gemaakte afspraken kunnen echter moeilijk historisch worden genoemd. Zo wil men de bureaucratie bij de douane ‘verminderen.’ In de dagelijkse
handelspraktijk is dit niet onbelangrijk. Veel bedrijven hebben te maken met onnodige vertragingen en een eindeloze stroom van formulieren en in sommige
landen lopen bedrijven tegen ambtenaren aan die plotseling geld voor een stempel willen ontvangen, maar op het totaal van de handelskosten waarmee
bedrijven te maken hebben is de red tape niet de grootste kostenpost. De raming van de WTO dat ‘minder papier’ aan de grens maar liefst 0.5%-1%
extra aan wereld BNP gaat opleveren, is vrijwel zeker een overschatting. Hoe de bureaucratie en corruptie moeten worden verminderd is overigens
onduidelijk.
Vage beloften
Daarnaast is onder meer afgesproken dat de leden hun ‘uiterste’ best gaan doen om exportsubsidies te vermijden. Dit zijn concurrentievervalsende subsidies
en het beëindigen hiervan is een goede zaak, maar afspreken dat landen hun uiterste best gaat doen is nauwelijks een resultaat te noemen. Daarnaast moet er
meer ‘commitment’ komen om de ontwikkelingslanden zoveel mogelijk vrije toegang te geven tot de markten in de rijke landen. Het akkoord wordt helaas
gekenmerkt door dit soort vage bewoordingen. Men is vol goede intenties, maar concrete, afdwingbare en controleerbare maatregelen ontbreken goeddeels.
Geen diepe gedachten
Los van de vaagheid van het akkoord, ligt het belangrijkste gemis van ‘Bali’ echter op een ander en veel fundamenteler vlak, namelijk de toekomst van de
WTO zelf. Nergens blijkt helaas dat de onderhandelaars geleerd hebben van deze moeizame en taaie handelsronde die in 2001 begon. Na twaalf jaar vergaderen
met 156 landen en veel mooie woorden als belangrijkste eindresultaat zou men zich toch eens achter de oren moeten krabben. Is dit nog wel de goede manier
om protectionisme in de wereld tegen te gaan en de internationale handel te bevorderen? Een nieuwe multilaterale handelsronde om landen te binden aan
minder handelsbeperking en meer vrijhandel lijkt bij voorbaat kansloos. De wereld van de internationale handel is in sneltreinvaart aan het veranderen en
de tijd van grote multilaterale bijeenkomsten lijkt voorbij te zijn. Landen gaan steeds meer over tot het sluiten van bilaterale handelsovereenkomsten. Op
de website van de WTO staan inmiddels honderden van dit soort verdragen beschreven. Vooral de laatste 15 jaar heeft dit type verdrag een enorme vlucht
genomen. Ze hebben het grote voordeel dat er niet met 156 landen tegelijk moet worden onderhandeld en dat er maatwerk geleverd kan worden. Door de trend
van wereldwijde outsourcing is het voor veel landen anno 2013 interessanter om direct met de toeleveranciers een handelsverdrag af te sluiten dan
met de gehele wereld jarenlang om de tafel te gaan zitten. De WTO heeft hierop geen goed antwoord, zoals impliciet blijkt uit de 12 jarige aanloop naar het
non-resultaat van Bali.
Wat staat de WTO te doen?
De WTO zou zich kunnen ontmantelen en slechts nog scheidsrechter zijn waar landen hun handelsgeschillen kunnen voorleggen. Denk
aan het recente conflict tussen China en de EU over zonnepanelen. Op zichzelf is dit een nuttige en noodzakelijke taak. Meer wezenlijk zouden de WTO en de
aangesloten landen zich moeten herbezinnen op de wijze waarop onderhandelingen over het internationale handelsbeleid dienen plaats te vinden om te
voorkomen dat we over 12 jaar weer slechts een akkoord met mooie bedoelingen hebben. Het besef dat de WTO in de huidige opzet haar langste tijd heeft gehad
ontbreekt helaas echter bij politici. De blijheid over het ‘Bali’ akkoord is hierbij een verontrustend teken aan de wand. Het is een akkoord over de
overzichtelijke wereldeconomie van gisteren die niet meer past bij de huidige wereldeconomie waarbij landen steeds meer direct zaken met elkaar willen
doen.
* Dit artikel verscheen eerder in het Financieele Dagblad van 24 december 2013.