Back

Artikel

Home

WRR blijft in gebreke in leveren van praktisch regeringsadvies

13 jun 2012
Dossiers: Woningmarkt
Onderwerpen: Marktwerking, Publieke sector
Het WRR-rapport Publieke zaken in de marktsamenleving blijft de gemoederen bezig houden en ook de verdediging van Stam et al. op deze site kan critici niet overtuigen. De economen Baarsma c.s. stellen dat door gebrekkige en gemakzuchtige analyse van het publieke belang de WRR in gebreke blijft als regeringsadviseur. Het rapport ontbeert concrete aanbevelingen en praktische handvaten voor het beleid om het publieke belang te behartigen.

Kritische reacties WRR-rapport

Het WRR-rapport Publieke zaken in de marktsamenleving heeft een aantal kritische reacties opgeleverd. Eén daarvan was van onze hand (FD 28 april, MeJudice 30 april). Ook na de repliek van Gerard de Vries en Erik Stam en andere auteurs van het WRR rapport (FD 12 mei en MeJudice 25 mei) blijven we in verwondering achter. We proberen daarom nog een keer zo helder en eenvoudig mogelijk te formuleren wat volgens ons de drie fundamentele zwakheden zijn in het betoog van de WRR die ook na hun reactie niet zijn weggenomen:

  1. het gebrek aan onderbouwing waarom het afwegen en behartigen van het publieke belang wordt doorgeschoven van de overheid naar andere partijen;
  2. de te gemakkelijke conclusie dat een onvolmaakte overheid geconfronteerd met grote complexiteit zomaar het publiek belang uit de handen kan laten vallen; en
  3. het onvoldoende aannemelijk maken dat die andere partijen dat publieke belang realiseren.

Gebrekkige argumentatie voor decentralisatie

De WRR betoogt dat de overheid bij het ordenen van de markt en het borgen van het publiek belang geconfronteerd wordt met zoveel onzekerheid en onoverzichtelijkheid dat het niet meer de vraag is wat de overheid moet doen, maar nog kan doen. Gegeven de complexiteit kan de overheid niet meer de regie over de maatschappelijke ordening voeren en moet zij stimuleren en faciliteren dat andere partijen publieke belangen signaleren, tegen elkaar afwegen en behartigen. Als voorbeelden van die andere partijen noemt de WRR brancheorganisaties en publiekrechtelijke bedrijfsorganisaties en denkt ze aan maatschappelijke verantwoord ondernemen, sectorstandaarden, keurmerken en convenanten tussen bedrijfsleven, en niet-gouvernementele organisaties. In onze reactie hebben we gemakshalve de term ‘maatschappelijk middenkader’ gebruikt als verzamelterm voor al deze voorbeelden.

Dat andere partijen in de samenleving publieke belangen bij de overheid kunnen aankaarten en signaleren is staande praktijk. Zo wordt Den Haag overspoeld door een professioneel lobbycircuit dat niks anders doet. Dat andere partijen publieke belangen tegen elkaar kunnen afwegen en behartigen is echter van een totaal andere orde. Het publieke belang is het belang van de hele samenleving en ligt bij diegenen die in een democratisch proces zijn verkozen om de maatschappelijke afwegingen te maken en er voor te zorgen dat ze worden gerealiseerd. Dat is de regering als uitvoerende macht en de Tweede Kamer als wetgevende macht (samen hier gemakshalve de overheid genoemd). De realisatie van het publiek belang kan vervolgens onder bepaalde voorwaarden worden overgelaten aan decentrale partijen. Als het gaat om publieke belangen is de overheid echter altijd eindverantwoordelijke.

Er zijn ook omstandigheden dat het maatschappelijke middenkader zelf spontaan of eventueel zelfs als onbedoeld bijeffect publieke belangen realiseert. Denk daarbij aan maatschappelijk verantwoord ondernemen. Als dat goed gaat, hoeft de overheid – in weerwil tot wat de WRR stelt –niet in te grijpen. Een ander voorbeeld is marktwerking. Onder bepaalde voorwaarden zorgt marktwerking ervoor dat de welvaart vergroot en hoeft de overheid niet in te grijpen. Wat we niet hebben teruggevonden in het rapport van de WRR is een concrete analyse van de voorwaarden waaronder de overheid de realisatie wel of niet kan uitbesteden of decentraliseren.

Overheidsfalen

Een belangrijk aanknopingspunt bij een dergelijke analyse is overheidsfalen. Het is bij de overheid nooit ‘all for the best in the best of all possible worlds’. We zullen het moeten doen met een overheid die op imperfecte wijze het publiek belang borgt, omdat zij gevoelig is voor lobbyisten, te weinig informatie heeft of inconsistent in haar beleid over de tijd is omdat de huidige regering de volgende regering niet kan dwingen haar beleid door te zetten.

Maar om aan het falen van de overheid vervolgens de conclusie te verbinden, zoals de WRR doet, dat het publieke belang dan maar decentraal door het maatschappelijk middenkader moet worden geregeld, is te gemakkelijk. De WRR onderbouwt niet wanneer overheidsfalen zo erg is dat het maatschappelijk middenkader het beter kan. Wederom een tekort in een rapport dat praktische adviezen wil geven aan de overheid.

Marktfalen

Tenslotte maakt de WRR onvoldoende aannemelijk dat burgers, bedrijven en belangengroep het publieke belang kunnen borgen. Want, ja, economen weten heel goed dat de markt uit de bocht kan vliegen, dus faalt. Een falend middenveld (inclusief markt) heeft een sterke overheid nodig. Het is geen keuze tussen de overheid of het maatschappelijke middenveld. Binnen de economie zijn sinds het boek The Economics of Welfare van Arthur Pigou uit 1932 boekenkasten vol geschreven over de aanpak van marktfalen en daarmee over de voorwaarden waaronder het realiseren van het publieke belang kan worden overgelaten aan het maatschappelijke middenveld. Los van boeken is er ook de nodige praktijkervaring waaruit geput had kunnen worden. Denk aan de rol van de banken in de financiële crisis, de rol van woningcorporaties op de woningmarkt (recentelijk Vestia en Laurentius) en de rol van onderwijsinstellingen op de verschillende onderwijsmarkten (Boor in het lager onderwijs, Amarantis in het voortgezet onderwijs en diplomafraude bij meerdere hbo instellingen).

Door niet op dit falen van markt en middenveld in te gaan, verliest het rapport aan belang en bruikbaarheid. In de politieke afwegingen over toekomstige marktordening spelen juist deze vormen van falen een belangrijke rol. Alleen al daarom hadden ze een plek in de WRR-analyse verdiend. Dat had gezorgd voor concrete aanbevelingen en praktische handvaten voor het beleid. Iets wat nu ontbreekt in het WRR-rapport.

Referenties:

Baarsma, B., K. van Buiren, J. Theeuwes en B. Tieben, 2012, “WRR verliest zich in wensdromen”, www.mejudice.nl, 30 april 2012.

Stam, E., G. de Vries, H. Dijstelbloem en B. Stellinga, 2012,“Overheid is geen superman die falen van de markt even oplost”, www.mejudice.nl, 25 mei 2012.

Bron foto: Flickr

Gerelateerde artikelen

Volledig artikel
© copyright 2024 Mejudice
Privacybeleid Voorwaarden voor gebruik