Back

Artikel

Home

Tenminste eenderde van aangekondigde bezuinigingen praatjes voor de vaak

6 okt 2010
Dossiers: Woningmarkt
Onderwerpen: Openbare financiën
Het huishoudboekje van de staat komt er met het Regeerakkoord van VVD en CDA weinig beter uit te zien, stelt Harrie Verbon. De partijen zetten voor een belangrijk deel in op ‘efficiencyverbeteringen’ en ‘apparaatskortingen’ bij het Rijk en nog een potpourri van maatregelen gericht op een kleinere overheid. De geschiedenis leert dat dat deze bezuinigingen niet gerealiseerd worden – en ook dat iedereen deze plannen over enige tijd allang weer is vergeten.

Ontbreken van hervormingen

Zowel de VVD als het CDA beloofden in hun verkiezingsprogramma’s dat er flink bezuinigd zou worden om de overheidsschuld weer ‘houdbaar’ te maken. Daarnaast moest de sociale zekerheid flink worden hervormd om de arbeidsmarkt bestand tegen de vergrijzing te maken. Het regeer- en gedoogakkoord is onthullend: er is nauwelijks nieuw beleid, zelfs het aangekondigde migratie- en integratiebeleid geeft nauwelijks reden tot opwinding, ook al doet de commotie in het CDA over het al dan niet accepteren van het akkoord anders vermoeden. De voorgestelde bezuinigingen zijn van papier (zoals ‘efficiencyverbeteringen’) of worden doorgeschoven naar andere overheden (i.c. gemeenten en de derde wereldlanden).

Het is al veel waarnemers opgevallen, maar het beleid dat volgens het regeer- en gedoogakkoord gevoerd gaat worden, kenmerkt zich vooral door het ontbreken van hervormingen. De zorg, de woningmarkt, de aanvullende pensioenen, sectoren waar nogal wat problemen spelen die het gevolg zijn van vergrijzing, worden voornamelijk op hun beloop gelaten. Ook het terrein van de sociale zekerheid blijft grotendeels buiten schot. Alleen de regelingen voor jong gehandicapten worden versoberd, maar een herziening van de WW blijft uit.

Zelfs op de terreinen die de pijlers van dit regeer- en vooral gedoogakkoord zouden moeten zijn, namelijk het immigratie- en integratiebeleid, wordt nauwelijks nieuw beleid gevoerd. De toon is bovendien gematigd en de ambities maken geen xenofobe indruk. Het immigratiebeleid is gericht op beperking van de komst van immigranten met weinig perspectief. Immigranten moeten inburgeren en daar examen voor afleggen. Als ze niet voor dat examen slagen, kan een tijdelijke verblijfsvergunning worden ingetrokken. Dat hebben sommige criticasters als onmenselijk gekarakteriseerd. Deze criticasters zullen het ongetwijfeld wel normaal vinden dat op de meeste onderwijsinstellingen alleen een diploma wordt overhandigd nadat de student een voldoende aantal examens met succes heeft afgelegd. Een permanente verblijfsvergunning wordt alleen nog maar gegeven als de immigrant een bepaalde startkwalificatie bezit. Deze laatste aanscherping kan alleen ingevoerd worden als EU-richtlijnen worden aangepast. Het ligt niet voor de hand dat Nederland daarvoor in de EU een meerderheid weet te organiseren. In het integratiestreven past dat gezinsmigratie wordt bemoeilijkt. Voorts worden kinderen met grote taalachterstand gedwongen (“met dwang en drang”) naar voorschoolse educatie te gaan.

Het migratie- en integratiebeleid maakt dus ook geen overrompelende ambitieuze indruk. Er worden heel veel activiteiten geïntensiveerd, zoals controles op criminaliteit van immigranten, controle op arbeidsmigranten, en dergelijke. Maar er is geen beleid om de gettovorming van allochtone woongebieden in de grote steden te doorbreken. De onevenredig hoge criminaliteit onder Marokkaanse jongens wordt aangepakt via heropvoeden en de ouders erop aanspreken. De zogenaamde veiligheidshuizen moeten hier een rol spelen. Deze bestaan echter al en werden met veel enthousiasme door de voormalige minister van justitie en een van de bestrijders van deze coalitie, Ernst Hirsch-Ballin, geopend.

Bezuinigen

Het CPB heeft in het voorjaar uitgerekend dat om de overheidsschuld weer houdbaar te maken er per saldo 29 miljard euro per jaar bezuinigd zou moeten worden. In het regeerakkoord vinden de partijen 18 miljard genoeg. Omdat het demissionaire kabinet Balkenende-IV al voor bijna vier miljard bezuinigingen had ingeboekt, hoefden er nog maar per saldo zo’n 14 miljard euro gevonden te worden.

Een bezuiniging levert echt iets op als een bepaalde groep op achterstand kan worden gezet. De bezuinigingen van Lubbers-I, bijvoorbeeld, betroffen onder andere kortingen op de uitkeringen. Afgezien van de vraag of een bezuiniging op uitkeringen nu wenselijk is, geldt wel dat het directe budgettaire effect ervan eenvoudig is na te gaan. Als het aantal mensen met een uitkering ruwweg bekend is, kan men dit aantal vermenigvuldigen met de bruto daling van de uitkeringen en dan geeft het resulterende bedrag de omvang van de bezuiniging weer. De beoogde coalitie heeft niet voor deze ‘makkelijke’ bezuiniging gekozen ondanks dat zowel de VVD als het CDA in hun programma bezuinigingen op uitkeringen hadden aangekondigd. In plaats daarvan hebben de bezuinigingen voornamelijk het karakter van papieren bezuinigingen, zoals efficiencyverbeteringen en apparaatskortingen bij het rijk. Deze bedragen ruim 2 miljard euro. Bekend is dat zulke bezuinigingen niet plegen te lukken, omdat daarvoor ambtenaren ontslagen moeten worden terwijl de taken die de ambtenaren uitvoeren wel gewoon doorgaan.

Naast die 2 miljard is er een grote potpourri aan kleine bezuinigingen bij het rijk met prozaïsche aanduidingen zoals “ruimtelijk inpassing bovenwettelijk” of “verhogen opbrengst spoorsector en meer doelmatigheid”. Over vijf jaar zal niemand nog weten dat deze maatregelen zijn genomen en of die het beoogde bedrag hebben opgeleverd. Ex-ante zijn misschien voor deze posten bedragen in begrotingen opgenomen, maar dan hoogstens voor een beperkte termijn en niet voor een periode van meer dan vier jaar. Toch moeten een veelheid van dit soort mini-maatregelen de houdbaarheid van de overheidsfinanciën op langere termijn garanderen. De bezuinigingen bij het rijk, derhalve, die in het regeerakkoord onder het kopje ‘kleinere overheid’ zijn gerangschikt, en die in totaal zo’n 6 miljard euro belopen, kunnen niet als betrouwbaar worden gekwalificeerd.

Wel betrouwbaar zijn de bezuinigingen die opgelegd kunnen worden aan, dan wel doorgeschoven kunnen worden naar burgers en andere overheden. Het betreft hier met name de beperking van de zorgtoeslag (2,2, miljard euro), de korting op het provincie- en het gemeentefonds (1,6 miljard euro), de afdrachten aan de EU (1 miljard euro) en de korting op de ontwikkelingssamenwerking (0,9 miljard). Tegenover de beperking van de zorgtoeslag staat het terugdraaien van eigen betalingen in de zorg- en caresector. Het gaat hier om een bedrag van bijna 5 miljard euro.

De beperking van de afdrachten aan lagere overheden was niet onverwacht: veel gemeenten hielden al rekening met een korting op hun algemene uitkering. Dit gaat echter opnieuw niet gepaard aan een vermindering van taken. Integendeel, de gemeenten krijgen extra taken opgelegd zonder daarvoor budgettair gecompenseerd te worden. Een voorbeeld daarvan is dat (weer) een deel van het AWBZ-pakket wordt overgeheveld naar de WMO. De WMO wordt door de gemeenten uitgevoerd. De gemeenten krijgen ook al niet voldoende compensatie voor de toename van de bijstandsuitkeringen. Het gevolg hiervan is dat de gemeentetaken die juist in crisistijd geïntensiveerd zouden moeten worden, zoals armoedebestrijding en reïntegratie, door het eenzijdig beperken van de gemeentelijke budgetten door het rijk, minder goed uitgevoerd kunnen worden.

Voor de vermindering van de ontwikkelingssamenwerking is ook geen toestemming van een ander orgaan nodig (zoals dat bij een vermindering van de EU-afdrachten wel het geval is). Het geeft aan dat internationale solidariteit geen hoge prioriteit heeft bij dit beoogde kabinet.

Tenslotte

Als we naar het beleid van de beoogde coalitie kijken is er weinig reden tot enthousiasme. Er is geen beleid voor de oplossing van problemen in de zorg, de woningmarkt en de aanvullende pensioenen. Op migratie- en integratiebeleid worden wat aanscherpingen van bestaand beleid ingevoerd. De bezuinigingen zijn voor een groot deel alleen van papier en voor een ander deel worden ze doorgeschoven naar lagere overheden of de derde wereld. Het rijk zelf zal waarschijnlijk nauwelijks aan omvang inboeten. Voor rechtse mensen is er daarom maar weinig waar men de vingers voor af zou willen likken, of het zou de handhaving van de aftrekbaarheid van de hypotheekrente moeten zijn. Voor linkse mensen is het in ieder geval een troost dat de uitkeringen niet worden gekort en dat de WW intact blijft.

Te verschijnen in: Spanning, het maandblad van het wetenschappelijke bureau van de SP

Bron foto: Jose Mesa, Flickr

Gerelateerde artikelen

Volledig artikel
© copyright 2024 Mejudice
Privacybeleid Voorwaarden voor gebruik