Back

Artikel

Home

Plasterk denkt niet door over hoger onderwijs

11 sep 2009
Onderwerpen: Onderwijs en wetenschap
Volgens Minister Plasterk van Onderwijs zou een onderscheid tussen het HBO en de universiteiten moeten komen te vervallen. Hij is van mening dat studenten beter zouden moeten kunnen doorstromen en meer maatwerk aangeboden zouden moeten krijgen. De Nijmeegse econome Sent maakt zich zorgen over de consequenties van zijn voorstellen.

Meer maatwerk

De flexibilisering van onderwijsprogramma’s lijken op zich een goed idee. Immers, voor veel leerlingen in Nederland komt de keuze veel te vroeg: 18 jaar, of eigenlijk zelfs al op 12 jaar. En waarom is in Nederland het hoger onderwijs eigenlijk alleen maar op abstractie gericht? Of waar kan een metselaar of een elektricien die zich verder in zijn of haar vak wil verdiepen terecht?

VS is ministeriële inspiratiebron

Er is evenwel meer aan de hand. Plasterk noemt het Amerikaans model als belangrijke bron van inspiratie. En daar wringt de schoen. Immers, het grootschalig overnemen van methodes en praktijken van het ene systeem door het andere is doordrenkt met gevaar en mogelijk onbedoelde gevolgen. Waar de Minister aan voorbij gaat, is dat er grote verschillen bestaan tussen het onderwijssysteem in de Verenigde Staten en dat van Nederland.

Grote verschillen VS-NL

Laat ik mij beperken tot de universiteiten, want die ken ik persoonlijk het best. Terwijl de markt regeert in de Verenigde Staten, stuurt de bureaucratie de Nederlandse wetenschappelijke wereld aan. Waar Amerikaanse studenten aan de poort worden geselecteerd, mogen Nederlandse universiteiten nog steeds niet op kwaliteit selecteren. Waar mijn (voormalige) studenten aan de University of Notre Dame in Indiana 38.000 dollar (omgerekend bijna 27.000 euro) tuition betalen, zijn mijn studenten aan de Radboud Universiteit Nijmegen 1.620 euro collegegeld kwijt. Waar mijn Amerikaanse studenten 24 uur per dag en 7 dagen per week de bibliotheek bevolkten, besteden mijn Nederlandse studenten gemiddeld 32 uur aan hun studie. Terwijl ik in Amerika tot laat in de avond in mijn kantoor was te vinden, word ik er aan de Radboud Universiteit Nijmegen gedecideerd om 22 uur uitgeknikkerd.

Botsing met het typisch Nederlandse egalitaire denken

Als de Minister echt flexibiliteit wil, dan moet hij verder gaan dan het afschaffen van het onderscheid tussen het HBO en de universiteiten. Dan moet hij denken aan meer marktwerking, selectie aan de poort, variabele collegegelden en flexibele studie- en werktijden. Hoe past dit binnen het typisch Nederlandse egalitaire denken? En welke onbedoelde gevolgen kan dit hebben?

Gehele onderwijssysteem zou op de schop moeten

Plasterk staat een systeem voor waarbij instituten concurreren op kwaliteit. In zo’n scenario is een formeel onderscheid tussen het HBO en de universiteiten inderdaad overbodig. Voordat dergelijke concurrentie geïmplementeerd kan worden, moet echter het hele onderwijssysteem op de schop — de minister denkt niet door. Drastische veranderingen in het hoger onderwijs sijpelen namelijk door naar het middelbaar onderwijs.

Gevolgen van meer concurrentie

Als het hoger onderwijs selecteert aan de poort, worden eindcijfers in het middelbaar onderwijs, en eventueel welke middelbare school men gevolgd heeft, ook belangrijker. We kunnen Amerikaanse toestanden verwachten met ouders die extra lessen kopen voor hun kinderen, speciale examentrainingen, en zelfs commerciële bureaus die toelatingsessays voor de universiteit schrijven, et cetera. Concurrentie in het hoger onderwijs bewerkstelligt ook competitie in het middelbaar onderwijs, en wie weet waar nog meer. En hoe zit het met geografische mobiliteit? In Nederland wordt een hoger onderwijsinstelling gedeeltelijk gekozen op nabijheid, en dit beperkt de mogelijkheden van een systeem dat via marktwerking kwaliteit probeert te bewerkstelligen.

Botsing met typisch Nederlandse bureaucratie

Begeeft Plasterk zich op dit pad, dan moet hij ook de controle uit handen geven. En dat terwijl de Nederlandse wetenschappelijke wereld zucht onder een overvloed aan toezicht. De bankwereld zou er iets van kunnen leren! Uitgaande van wantrouwen, is er een enorm accreditatiecircus opgetuigd. Gewend aan vertrouwen in de Verenigde Staten, verzucht ik vaak dat ik in Nederland meer tijd kwijt ben aan het verantwoorden van mijn onderwijs en onderzoek dan aan de uitvoering ervan.

In de rapporten opgesteld door de ambtenaren van Plasterk valt te lezen over de kenniseconomie, internationale positionering, topstudies, studentenportfolio’s, multidisciplinaire kennisstrategieën, onderzoeksscholen, toelatingsrestricties, Postdoc programma’s, de Ba-Ma structuur, studievouchers, variabele collegegelden, et cetera. Thomas von der Dunk heeft dit een tijd geleden terecht als Prozac-taal bestempeld.

Fictie en werkelijkheid

De pogingen van het Ministerie om bovengemiddelde universiteiten te creëren als Harvard-aan-de-Maas, Stanford-aan-de-Waal en Princeton-aan-de-Rijn doen me denken aan Lake Wobegon, een fictieve Amerikaanse stad die bedacht is door de humorist Garrison Keillor. Elk verhaal over dit plaatsje in Minnesota begint met: ‘Welkom in Lake Wobegon, waar alle vrouwen sterk zijn, alle mannen aantrekkelijk en alle kinderen boven gemiddeld.’

Ik hoop dat Plasterk beseft dat dit slechts Amerikaanse fictie is. De Nederlandse werkelijkheid is dat onze investeringen in onderzoek en ontwikkeling blijven hangen op het OESO-gemiddelde van 1,5% van het Bruto Binnenlands Product. Willen we internationaal kunnen meedraaien als kennisland, dan moet die investering flink omhoog. Helaas botst ook dit met de Nederlandse cultuur, want we zitten graag voor een dubbeltje op de eerste rang.

* Dit artikel is eerder verschenen in De Volkskrant, 10 september 2009.: Flickr

Dit artikel kan worden overgenomen met bronvermelding. Toezending van bewijsexemplaren wordt op prijs gesteld. © Me Judice

Volledig artikel
© copyright 2024 Mejudice
Privacybeleid Voorwaarden voor gebruik