Beelden van markten
Ik heb lang geworsteld met het begrip "markt". Wat betekent dat nou echt?
Om de essentie van een begrip te begrijpen is het vaak handig om terug te
gaan een oude, oorspronkelijke betekenis van dat begrip. Bij markt is dat
een verzameling kraampjes waar je kaas, groenten en dergelijke kunt kopen.
In de middeleeuwen bestond zoiets al en toen heette het ook al markt. Het
is de plek waar kopers en verkopers samenkomen. Maar dat beeld helpt me
onvoldoende. Met een marktkraam in mijn achterhoofd – ik zie een luid
roepende groenteboer voor me – begrijp ik niet hoe het kan dat markten
problemen oplossen, dat schijnen ze te kunnen, en weet ik nog steeds niet
wat er met een "markteconomie" bedoeld wordt.
Markt als een algoritme
Een andere truc om de essentie van iets te doorgronden, is het te
vergelijken met iets anders dat je wel kent. Die truc hielp me wel. Ik ben
langzaamaan het begrip "markt" gaan begrijpen als een algoritme. Dat lijkt
een weg de verkeerde kant op: algoritme is toch een ingewikkelder begrip
dan markt? Maar voor mij is dat andersom. Ik ben niet alleen filosoof, ik
ben ooit, lang geleden, gepromoveerd in de informatica. Wat een algoritme
is begrijp ik derhalve vrij goed.
Volgens mij is de markt een zogenaamd "parallel algoritme" dat drie
problemen die in de samenleving bestaan tegelijkertijd oplost. Probleem
één: de juiste dingen moeten worden gedaan en worden gemaakt. "Juist" is
een beetje een streng woord. Alsof je kunt weten wat juist is. Maar wat
onjuist is weten we meestal wel: dat is bijvoorbeeld een samenleving waarin
men slechts taarten bakt. Probleem twee: de dingen die worden gedaan moeten
een beetje handig worden gedaan. Dit is vermoedelijk wat de econoom bedoelt
met het begrip "efficiënt". Het is inefficiënt als nodeloos veel materiaal
voor iets wordt gebruikt of als iets veel meer tijd kost dan nodig is. En
probleem drie is dat al de zaken die worden gedaan en worden gemaakt op de
juiste plek belanden. Liever dat iemand die taart wilt een taart krijgt,
dan iemand die helemaal geen behoefte heeft aan taart. Drie problemen dus,
en het lijken me lastige, grote problemen te zijn voor een samenleving. Hoe
ga je er in hemelsnaam voor zorgen dat dit allemaal wordt opgelost? Het
markt-algoritme doet dat.
Een algoritme is simpelweg een stappenplan voor het uitvoeren van een
aantal zorgvuldig omschreven handelingen, meestal met de bedoeling een of
andere omschreven taak uit te voeren of probleem op te lossen. Een simpel
algoritme om het dikste boek in een boekenkast te vinden is het volgende:
(1) Pak de twee boeken linksboven uit de boekenkast.
(2) Hou het dikste boek van beide achter, en zet de dunste weer terug.
(3) Ga naar het volgende boek – dat is het boek dat rechts staat van het
boek dat je daarnet hebt teruggeplaatst, of, in het geval dat je aan het
einde van de plank bent beland, het meest linkerboek een plank lager – en
vergelijk dat met het boek dat je achtergehouden hebt.
(4) Hou het dikste boek weer achter en ga wederom naar het volgende boek.
Totdat je de hele boekenkast hebt gehad. In je hand heb je nu het dikste
boek van de kast.
Dit is een serieel algoritme omdat alle stappen na elkaar genomen worden,
maar algoritmen komen in diverse varianten, en het is heel gemakkelijk een
zogenaamde parallelle versie van het dikste-boek-algoritme te bedenken.
Laat meerdere mensen tegelijkertijd één plank afwerken; zet steeds het
dikste boek van een plank op een aparte plank; en bepaal van die plank weer
het dikste boek. Voilà een parallel algoritme.
Neuraal netwerk
Ik kwam op de vergelijking tussen markt en algoritme vanwege een heel
bekend en succesvol parallel algoritme: het zogenaamde (kunstmatige)
neurale netwerk. De werking daarvan is geïnspireerd op de werking van
hersenen en hersencellen. Een neuraal netwerk bestaat uit een verzameling
met elkaar verbonden cellen die weinig meer kunnen dan aan- en uitgaan.
Cellen die verbonden zijn kunnen elkaar aan- of uitzetten, en de
functionaliteit van het netwerk wordt bepaald door de verbindingen die in
het netwerk bestaan en de sterkte van die verbindingen. In het biologische
geval heeft het netwerk als taak ervoor te zorgen dat het dier in wiens
hoofd het netwerk zit zinvol gedrag vertoont op basis van de zintuigelijke
input die het krijgt. En in het kunstmatige geval kan die taak van alles
zijn. Kunstmatige neurale netwerken kunnen schaken, handgeschreven teksten
ontcijferen, klantgedrag voorspellen. Dat kunnen ze niet vanzelf, dat
moeten ze leren.
Een ‘denkend’ systeem
Een neuraal netwerk is plastisch en past zichzelf aan op basis van fouten
die het maakt. Doet het netwerk het verkeerde, zoals een slechte schaakzet
of een onjuiste voorspelling, dan worden sterke verbindingen afgezwakt, en
worden zwakke verbindingen juist versterkt. Een cel in het netwerk hoort
als het ware: "Er ging iets fout, pas één en ander aan"; en bovendien geeft
iedere cel deze boodschap door aan de cellen waarmee het verbonden is. Zo
propageert de fout-boodschap door het netwerk heen en worden her en der
verbindingen aangepast zodanig dat dezelfde fout niet nog eens gemaakt
wordt. Op deze manier kan een grote verzameling domme celletjes
uiteindelijk "leren" in zijn totaliteit iets slims te doen.
Een neuraal netwerk is een parallel algoritme in die zin dat de losse
celletjes tegelijkertijd en los van elkaar hun ding doen. Ze zijn bijzonder
effectief in het oplossen van allerhande problemen en ze doen mij denken
aan de markt.
Wanneer ik iets koop heb ik blijkbaar behoefte aan datgene wat ik koop en
vind ik de prijs oké. Het is beter dat ik het heb, in plaats van de
verkoper, want die is het liever kwijt voor de prijs die hij of zij ervoor
kan krijgen. Eén van de eerder beschreven drie problemen wordt al opgelost
wanneer iedereen vrijelijk mag kopen en verkopen: het probleem van het
verdelen van zaken over de samenleving.
Als iets niet wordt verkocht en ligt te verpieteren op de plank dan is er
iets fout. Er is iets gemaakt waar geen behoefte aan is – in ieder geval
bij de prijs die het heeft. De verkoper koopt het niet nog eens; de maker
zal, als-ie zijn verkoop ziet dalen, zijn gedrag veranderen en de prijs
verlagen of iets anders gaan maken; en zo wordt uiteindelijk ook het tweede
probleem opgelost. De fout-boodschap propageert door het netwerk, iedere
betrokkene doet een kleine aanpassing, en bij elkaar opgeteld zorgt dit
ervoor dat overbodige dingen niet meer worden gemaakt.
Ook het derde probleem wordt op een dergelijke manier opgelost. Als iemand
in staat is iets op een handiger manier te maken – lees "tegen lagere
kosten" – dan zal-ie ook een lagere prijs kunnen rekenen. Allicht kies ik,
en met mij ieder ander, voor die lage prijs en bij de concurrent gaat iets
fout. Hun foutmelding werkt door naar hún leveranciers, en uiteindelijk
gaan dingen óf handiger gemaakt worden, of moet de concurrent besluiten
iets anders te gaan doen. Iets waar-ie handiger in is.
Door simpelweg te kopen en niet te kopen creëer ik foutmeldingen die
propageren in het hele netwerk van bedrijven, personen et cetera. Die
foutmeldingen resulteren in kleine aanpassingen die iedereen in het netwerk
steeds doet en zodoende lost het netwerk in zijn totaliteit een reuzelastig
probleem op. De markt is een parallel algoritme.
Ik ben geholpen door deze vergelijking. En het is zelfs zo dat ik onlangs
het begrip algoritme uitgelegd middels het begrip markt. Aan hen voor wie
"algoritme" een lastiger begrip is dan "markt".
De vergelijking tussen markt en algoritme heeft ook iets confronterends. De
uitvoerders van een algoritme weten vaak helemaal niet waar hun
werkzaamheden aan bijdragen. Ze zijn kleine schakeltjes in een groter
geheel en wat dat grotere geheel doet overzien ze niet. Verplaats je in de
uitvoerder van het dikste-boek-algoritme en het is duidelijk dat hij of zij
niet hoeft te weten dat-ie het dikste boek van de boekenkast aan het zoeken
is. En hersencelletjes hebben geen flauw benul van hersenen. Laat staan dat
ze weten dat ze het organisme waar ze in zitten helpen te overleven. Dat is
helemaal niet erg. Die hersencellen hoeven niet te weten in welk groter
plan hun handelen past. Sterker nog, als ze dat wel zouden weten, dan zou
de boel in de soep draaien. Dit zou ook wel eens voor het markt-algoritme
kunnen gelden. Als wij, de onderdelen die het algoritme uitvoeren, iets
anders gaan doen dan het algoritme voorschrijft (namelijk de dingen kopen
die we willen hebben voor de prijs die we er voor overhebben, en andere
dingen niet kopen) dan vindt het algoritme niet meer de oplossing die het
idealiter zou kunnen vinden.
Wij zijn het marktsysteem
Dat is vreemd en lichtelijk frustrerend: door ons handelen dragen we bij
aan het oplossen van een complex probleem, maar als we ons bewust met het
probleem gaan bemoeien, dan lossen we het slechter op. Dat is lastig te
accepteren; meestal willen we de eigenaar en bedenker van een oplossing
zijn, in plaats van de onnadenkende uitvoerder ervan. Het is ook lastig
uitleggen aan de niet-econoom annex buitenstaander: "Doet u nou maar gewoon
wat u vanzelf zou doen, en verdiep u niet in het grote maatschappelijke
probleem van het efficiënt produceren van de ideale mix van producten en
diensten en de verdeling daarvan. Dat probleem lost zich vanzelf op zo lang
u zich er niet mee bemoeit." Misschien verklaart dat deels de argwaan
jegens het begrip "markt". Ik begrijp het nu misschien wat beter dan ik
deed, maar ik blijf het toch ook tegen-intuïtief vinden.