Back

Artikel

Home

Jacobs schetst onjuist beeld over houdbaarheidssaldo

13 sep 2017
Onderwerpen: Openbare financiën

Er is veel discussie over het houdbaarheidssaldo en Bas Jacobs heeft in een recente bijdrage verschillende auteurs beticht van het zaaien van verwarring. Gradus en Beetsma nemen de handschoen op en laten zien dat Bas Jacobs op vele punten in zijn betoog de zaken sterk vertekent. Het houdbaarheidssaldo is allerminst overbodig geworden omdat het een maat is om hervormingen op koers te houden. En het houdbaarheidssaldo zegt wel degelijk iets over de verdeling tussen generaties. 

Kritiek Jacobs

In Me Judice van 11 september gaat Bas Jacobs in op ons pleidooi om het houdbaarheidssaldo als een belangrijk kompas te nemen voor het (begrotings-)beleid van een toekomstig kabinet, nadat van Wensveen had gepleit dit los te laten. Jacobs vindt dat wij alleen maar verwarring zaaien in een discussie over het houdbaarheidssaldo. Na het lezen van het artikel krijgen we de indruk dat de pot de ketel verwijt dat hij zwart ziet.

Allereerst de feiten. Jacobs geef aan dat Nederland sinds 2010 zo goed als houdbare overheidsfinanciën heeft. Dit is onjuist. In 2012 was het houdbaarheidstekort 1,3% BBP. [1] Dit tekort was destijds een belangrijke reden om hervormingsmaatregelen in de zorg en de AOW te nemen. Zo beargumenteerde Staatssecretaris van Rijn zijn stelselherziening in de langdurige zorg voornamelijk door te wijzen op de houdbaarheid van de zorguitgaven. Ook gaven wij aan dat anno 2017 dit tekort is omgeslagen in een klein overschot, maar inmiddels in het licht van de verkiezingen deels weer is verdampt. [2]

Ook is het niet zo dat het houdbaarheidssaldo in de maatschappelijke discussie sinds 2011 niet of nauwelijks meer is terug te vinden. Het CPB heeft in haar Keuzes in Kaart (KiK) de effecten van de verkiezingsprogramma’s op het houdbaarheidssaldo systematisch in kaart gebracht. Als we ons beperken tot de bij de formatie aan tafel zittende partijen dan kwamen VVD, D66 en CU uit op een positief of nihil houdbaarheidssaldo, terwijl bij het CDA het houdbaarheidsoverschot omsloeg in een tekort van 3 miljard euro. [3] Voor de laatste partij was dit een trendbreuk omdat zij in 2012 de beste score had qua houdbaarheid. [4]

Demagogisch 

Haast demagogisch wordt Jacobs met de mededeling dat “de overheidsfinanciën in Nederland al jarenlang houdbaar zijn, hoofdzakelijk doordat de toekomstige belastingclaim op de pensioenvermogens ongeveer even groot is als de uitstaande staatsschuld”. Hij verengt hiermee het debat over houdbaarheid tot de staatsschuld en toekomstige belastingclaims, terwijl hij zou moeten weten dat de toekomstige zorg- en sociale zekerheidsuitgaven een veel belangrijkere rol spelen. Dit vindt ook het CPB die in iedere houdbaarheidsberekening een disclaimer maakt voor met name de zorguitgaven. [5] Een klein positief houdbaarheidssaldo betekent volgens het CPB niet dat alle budgettaire problemen de wereld uit zijn. Omdat de veronderstelling wordt gemaakt dat de zorgarrangementen constant blijven, worden zonder aanvullende maatregelen de zorguitgaven systematisch onderschat. Het CPB geeft aan dat forse aanvullende ombuigingen in de zorg nodig zijn als wordt uitgegaan van een vergelijkbare stijging als in het verleden. In tegenstelling tot wat Jacobs beweert zegt een houdbaarheidstekort wel degelijk iets over de verdeling tussen generaties: een huidig tekort betekent dat in de toekomst arrangementen moeten worden versoberd om aan de budgetrestrictie van de overheid te voldoen.

Bagatelliseren

Jammer dat Jacobs niet ingaat op ons punt van de consistentie van het hervormingsbeleid vooral in de zorg. Wat dat betreft zijn we aanzienlijk minder optimistisch dan hij dat het houdbaarheidssaldo voor eens en altijd positief zal zijn. Zowel bij de hervorming in het openbaar bestuur, de langdurige zorg en wellicht ook bij de AOW zien we in termen van houdbaarheid al een terugtrekkende beweging. Door dit te bagatelliseren komt zijn eigenlijke agenda op tafel, namelijk het voeren van een activistisch begrotingsbeleid.

Uiteraard mag Jacobs een andere mening dan ons zijn toegedaan maar laat hij niet beweren dat hij waardevrij deze discussie tegemoet treedt.

De afgelopen jaren is hij consistent geweest in zijn mening dat er een aanzienlijk risico is op langdurige stagnatie, veroorzaakt door een permanente vraaguitval. [6] En dat de overheid er met begrotingsbeleid goed aan zou doen om de vraag aan te jagen. Wij hebben een andere mening. Volgens ons dreigen we tijdens deze hoogconjunctuur weer in de val te lopen van een verslechtering van de structurele overheidsbalans [7] , waardoor er tijdens een volgende recessie weer meer moet worden omgebogen. Het verleden laat dit duidelijk zien. Uit een CPB-analyse van het begrotingsbeleid tussen 1970 en 2014 blijkt dat in de helft van de hoogconjunctuurjaren het begrotingsbeleid de conjunctuurgolf aanzienlijk versterkt. [8] Uiteraard mag Jacobs een andere mening dan ons zijn toegedaan maar laat hij niet beweren dat hij waardevrij deze discussie tegemoet treedt. Het geeft geen pas om daarin verwarring te scheppen.

* Dit artikel is in verkorte vorm verschenen in Het Financieele Dagblad van 12 september 2017

Voetnoten


[1] Zie hiervoor actualisatie basispad in CPB Notitie | 29 oktober 2012 Analyse economische effecten financieel kader Regeerakkoord.

[2] Uit de Middellange Termijn Raming, die het CPB voor de verkiezingen uitbrengt, bleek dat dit tekort is omgebogen naar een klein overschot van 0,5% bbp (€ 3 miljard). Het kabinet Rutte II heeft recent echter voor de verpleegzorg extra gelden uitgetrokken, waardoor dit overschot volgens de actualisatie MLT verkenning, d.d. 16 augustus is bijgesteld tot 0,2% bbp (€ 1,3 miljard).

[3] Zie paragraaf 2.8 over houdbaarheid overheidsfinanciën in de doorrekening verkiezingsprogramma’s in CPB (2017). Bij VVD, CU en D66 resulteert een (positief) houdbaarheidssaldo van respectievelijk 2, 1 en 0 miljard euro en bij het CDA resulteert een negatief houdbaarheidssaldo van 3 miljard euro. Het CPB geeft aan dat een negatief houdbaarheidstekort betekent dat op enig moment in de toekomst deze partijen moeten overgegaan tot lastenverhoging of uitgavenverlaging.

[4] Zie doorrekening verkiezingsprogramma’s in CPB (2012, p. 38). De verbetering van de houdbaarheid (mutatie ten opzichte van het basispad) lag tussen 0,4% BBP voor de PVV en 3,4% BBP voor het CDA.

[5] Voor deze disclaimer zie bijvoorbeeld CPB (2012, p. 14).

[6] Zie bijvoorbeeld Jacobs (2016) en ons commentaar (samen met Stan Veuger) daarop (Gradus et al, 2016).

[7] Ook het structurele EMU-saldo laat in de recente Actualisatie Middellangetermijnverkenning 2018-2021 een verslechtering zien van 0,8 % BBP in 2016 naar -0,1 % BBP in 2018. In de jaren daarna is overigens het structurele begrotingssaldo niet altijd een betrouwbare indicator voor het begrotingsbeleid (zie ook kader in MEV2014).

[8] Zie Homan en Suyker (2015). Overigens geven Homan en Suyker (2015) ook aan dat in een-zevende van de jaren het begrotingsbeleid de conjunctuurgolf vermindert en dat in de overige ongeveer een-derde van de jaren het begrotingsbeleid neutraal is. Dit wordt in deze studie zodanig gedefinieerd dat de absolute mutatie van het primair structureel saldo minder dan 0,5% BBP is. Ook geven zij aan dat de invoering van het trendmatige begrotingsbeleid sinds 1994, dat bedoeld is om het effect van de begroting op de conjunctuur te neutraliseren, weinig aan veranderd heeft aan het procyclische karakter van het begrotingsbeleid.

Referenties:

CPB (2012). Keuzes in Kaart 2013-2017: Een analyse van tien verkiezingsprogramma's: effecten op economie en milieu VVD, PvdA, PVV, CDA, SP, D66, GL, ChrU, SGP en DKPCPB: Bijzondere Publicatie en bijlagen.

CPB (2017). Keuzes in Kaart 2018-2021: Een analyse van elf verkiezingsprogramma's: Budgettaire maatregelen beschreven Economische effecten doorgerekendCPB: Bijzondere Publicatie en bijlagen.

Gradus, R., en  R. Beetsma en S. Veuger (2016). “Langdurige stagnatie? Bij fixatie daarop, ga je aan veel voorbij”, Economisch Statistische Berichten 101:4742 673-5.

Homan, E. en W. Suyker (2015). Hoe anticyclisch is het Nederlandse discretionaire begrotingsbeleid , CPB Achtergronddocument: 15 september 2015.

Jacobs, B. (2016). “Langdurige stagnatie? Je gaat het pas zien als je het door hebt”, Economisch Statistische Berichten. 101:4741, 616–9.

Gerelateerde artikelen

Volledig artikel
© copyright 2024 Mejudice
Privacybeleid Voorwaarden voor gebruik