Back

Artikel

Home

Is Zalm echt in veilig vaarwater?

16 mrt 2010
Onderwerpen: Financiële markten
“Het is klaar” volgens Gerrit Zalm. Hij voelt zich gesteund door achtereenvolgens de toezichthouder de Nederlandsche Bank (DNB), de beoordelaar van het bestuurdersonderzoek van DNB en AFM, Michiel Scheltema, en de huidige minster van financiën. Beslissend is de positieve toetsing op deskundigheid en betrouwbaarheid door DNB geweest, waar de AFM zich in laatste instantie bij heeft neergelegd. Volgens de oud-hoogleraard Degenkamp is Zalm nog allerminst uit de gevarenzone.

Gedogen foute juridische structuur DSB

DNB heeft op z’n zachtst gezegd bij de toetsing van Zalm een scheve schaats gereden. DNB is een toezichthouder met meel in de mond geweest en heeft belangrijke steken laten vallen. Een belangrijke eerste fout is geweest dat DSB een bankvergunning van DNB heeft gekregen terwijl de juridische structuur van de bank niet klopte. De bank was als het ware persoonlijk eigendom van de heer Scheringa en zelfs aan een toch niet zo ingewikkelde verplichting als het instellen van een ondernemingsraad was bij DSB niet voldaan. DNB zag dit bij het verlenen van de vergunning door de vingers, maar dat was niet het enige ‘vuiltje’.

Wonderbaarlijk oordeel Scheltema

De heer Scheltema zegt in zijn rapport dat het niet naleven van deze wettelijke verplichting “kennelijk” niet aan de orde is gesteld en neemt het daarna wonderbaarlijkerwijze de AFM kwalijk dat deze instantie dit als een argument tegen de heer Zalm gebruikt. Ernstige fouten in het toezicht door DNB mogen volgens Scheltema dus niet door AFM in stelling worden gebracht; een heel merkwaardige juridische goocheltruc. De heer Scheltema is overigens verder ook juridisch opmerkelijk bezig. Wij hebben een Wet financieel toezicht en die wet noemt zowel DNB als AFM als toezichthouder. Die wet zelf is een juridisch monstrum van meedogenloze ingewikkeldheid; een speeltuin en rijke bron van inkomsten voor gespecialiseerde juristen. DNB en AFM moeten samenwerken, maar dat gebeurt -vrees ik- vooral op papier; convenanten te over. Artikel 49 van die toezichtwet bepaalt dat als er twijfel bestaat over onder andere deskundigheid van een bestuurder de ene toezichthouder de andere daarover informeert en een aanbeveling doet voor een te treffen maatregel. Wat stelt Scheltema? De stijl van de jongere AFM komt hem wat agressiever voor dan die van de DNB. DNB gebruikt volgens hem meer overreding en “inzetten van gezag”, wat dat ook moge betekenen. AFM oordeelde negatief een stuurde een aanbeveling met die inhoud naar DNB. Die stuurde dat bericht door naar Zalm, die daar uiteraard niet blij mee was. Zalm sprak met DNB, een gesprek waar de AFM merkwaardigerwijze niet bij zat; het eenvoudige juridische principe van hoor en wederhoor werd kennelijk door DNB ‘vergeten’. Het disfunctioneren van de samenwerking tussen DNB en AFM blijkt ook uit het van het kastje naar de muur sturen van de heer Zalm ter zake van over zijn zaak gebruikte achtergronddocumenten. Een somber beeld van arrogantie en achterdocht doemt op, waarbij toch vooral De Nederlandsche Bank en ‘beschermer’ Scheltema veel hebben uit te leggen. Ik noem met name Scheltema omdat hij het kiezen voor een aanbeveling door de AFM een doorkruising van het systeem van de wet noemt. Volgens Scheltema moet sprake zijn van een ‘ernstig feit’ en voor een afwijking van de aanbeveling moeten volgens Scheltema ‘zwaarwegende redenen’ worden aangevoerd. Maar dit alles staat nergens in de wet; hier is sprake van juridische duimzuigerij. Ook juridische precisie is niet altijd 100 procent in Scheltema’s rapport; zo wordt bij voorbeeld geschreven over een ‘ondernemersraad’ terwijl het ‘ondernemingsraad’ moet zijn. De AFM wordt door Scheltema m.i. onterecht afgeserveerd en DNB kon volgens hem in redelijkheid tot haar positieve oordeel komen.

DNB heeft boter op het hoofd

DNB is een toezichthouder die volgens de net vertrokken verantwoordelijke man – Arnold Schilder - ‘geen schuld, maar onmacht’ had maar die volgens de huidige verantwoordelijke directeur bij DNB juist wel over voldoende bevoegdheden en instrumenten bezit om toezicht uit te oefenen. De vorige directeur toezicht van DNB, de heer Schilder, vertrok met vrome praatjes en 591.000 euro in de achterzak, daarbij gesteund door zijn president Wellink die in april 2009 zich – opmerkelijk genoeg - nog boos maakte over de kritiek op de bankbonussen. Toezichthouder en banken maken kennelijk deel uit van dezelfde club. De bankcultuur is er kennelijk een van: als de anderen het doen, mag ik het ook. Zo verdedigt ook Zalm deze maffiosi-in-maatpak-cultuur. De (meestal) heren konden en kunnen nog steeds zich welhaast onbeperkt verrijken. Illustratief zijn in dit opzicht de bevindingen van DNB en AFM over dit onderwerp die op 12 en 13 januari jongstleden zijn uitgebracht in brieven aan Bos, die door hem op 10 februari zijn doorgestuurd naar de Tweede Kamer DNB stelt expliciet dat zij niet de bevoegdheid heeft om op te treden tegen te hoge salarissen (inclusief bonussen), maar wèl als sprake is van ongewenste prikkels in de beloningsstructuur. Iemand met boerenverstand zou zeggen: ‘Dat zijn nu juist die bonussen’. Men had kunnen optreden en heeft dat niet gedaan. DNB verwijst ook nog naar de Code Banken van de NVB, een stukje zelfregulering opgesteld onder voorzitterschap van de heer Maas, een ‘deskundige’ die oktober 2008 nog verklaarde dat het financiële systeem “schokbestendig blijkt”. Banken willen de politiek buiten de deur houden, zien de politiek als de grootste bedreiging, maar in de excessief beloonde praktijk strijden bij banken incompetentie en arrogantie om voorrang. Te vrezen valt dat de politiek het momentum voor verandering heeft laten verlopen en dat het in de financiële sector weer ‘business as usual’ wordt. Op naar de volgende crisis en Zalm spartelt nog (een beetje).

Bron foto: Marie II, Flickr.

Gerelateerde artikelen

Volledig artikel
© copyright 2024 Mejudice
Privacybeleid Voorwaarden voor gebruik