Griekse schuldkwijtschelding?
Sinds de linkse partij Syriza van Tsipras op 25 januari j.l. een klinkende verkiezingsoverwinning boekte, staat Griekenland weer in het middelpunt van de
belangstelling. De discussie spitst zich vooralsnog toe op de vraag of Europa niet tegemoet moet komen aan de eis om de overheidsschuld van Griekenland
voor een substantieel deel kwijt te schelden. Deze vraag roept een complex van economische vragen op ten aanzien van de gevolgen voor Griekenland en
Europa, waaronder Nederland. Maar dat niet alleen. Het is ook een vraag waarbij rechtvaardigheid in het geding is. In dit artikel ga ik hier nader op in.
Afspraken nakomen
Bij kwijtschelding komen verschillende aspecten van rechtvaardigheid direct in botsing. Allereerst gaat het om de verplichting om afspraken na te komen.
Aangegane schulden moeten worden afbetaald. Als Griekenland daar nu vanaf wil, houdt het zich niet aan de afspraken en dat is niet de eerste keer (denk
maar aan het gesjoemel met cijfers over financieringstekorten). Daar komt nog iets bij. Griekenland heeft in de afgelopen jaren veel steun gekregen van
Europa op voorwaarde dat het zijn economie zou hervormen. Met die hervormingen is wel een begin gemaakt, maar het gaat heel langzaam en de nieuwe regering
is van plan het weinige wat gedaan is, goeddeels weer ongedaan te maken. Niet afbetalen en ook niet hervormen is dus een dubbele schending van de
afspraken. Als Europa dat klakkeloos zou accepteren, zou daar een heel schadelijke precedent werking vanuit kunnen gaan. Aangezien Europa van afspraken aan
elkaar hangt en het ook in de relaties met andere landen een forse uitdaging is om hen eraan te houden (denk bijvoorbeeld aan Frankrijk), is het heel
begrijpelijk dat hier in Brussel grote weerstand tegen bestaat. Want daarmee dreigt ook het principe van gelijke behandeling geweld te worden aangedaan.
Andere landen die ook steun hebben ontvangen, zoals Portugal en Ierland, moesten immers wel door de zure appel bijten.
Tweede kans
Maar bij rechtvaardigheid spelen meer zaken. Het betekent ook dat je mensen, bedrijven en zelfs landen een reële kans moet geven om een nieuwe start te
kunnen maken wanneer zij (zelfs als dat door eigen schuld is) hopeloos in de problemen zijn geraakt. Ook in de Bijbel gaat rechtvaardigheid niet zonder
barmhartigheid. Vandaar dat er geen rente mag worden geheven over de schulden van armen en dat schulden in het sabbatsjaar kwijt gescholden moeten worden.
Als wij dat zouden toepassen op Griekenland, zou 2015 – dus zeven jaar na de start van de crisis - een uitgelezen jaar zijn. De link met het renteverbod en
het sabbatsjaar is dat de hoge schuld van Griekenland vooral een publieke schuld (nu 175% van het BNP) is en om dat te betalen eist de Trojka - de Europese Commissie, de Europese Centrale Bank (ECB) en het Internationaal Monetair Fonds (IMF) - dat er
fors bezuinigd wordt met als gevolg hoge werkloosheid en een groot aantal daklozen in Griekenland. Het zijn dus niet de banken en speculanten die van de
kwijtschelding zullen profiteren, maar de armen.
Wie is verantwoordelijk?
Bij rechtvaardigheid moeten wij ook kijken naar hoe de situatie is ontstaan en wie daar verantwoordelijk voor is. Allereerst zijn de Grieken zelf voor een
groot deel verantwoordelijk. Maar het beleid van de Europese Unie, en sinds de crisis dat van de Trojka, heeft ook bijgedragen aan de crisis in
Griekenland. In mijn rapport over de Euro in 2012 voor de ChristenUnie heb ik laten zien dat het in het verleden onverstandig is geweest om landen als
Griekenland toe te laten tot de Euro. De economische theorie van de optimale wisselkoerszone stelt een zestal criteria en het was duidelijk dat Griekenland
hier niet aan voldeed. Bovendien hebben Europese banken in het verleden op onverantwoorde wijze geld uitgeleend aan Griekenland met als gevolg dat de
Griekse economie heel fragiel was bij de grote schok in 2008.
Nu zou je kunnen zeggen dat Europa deze verantwoordelijkheid ook genomen heeft door Griekenland voortdurend geld te lenen in ruil voor structurele
hervormingen. Maar de vraag is vanuit welke optiek dat is gedaan en hoe efficiënt dit geweest is om Griekenland daadwerkelijk vooruit te helpen. Ook hier
doemt een probleem op. Sinds 2010 heeft de Trojka 252 miljard euro aan Griekenland geleend. Maar 90 procent hiervan is gebruikt om private banken van hun
slechte investeringen af te helpen. Het doel was dus vooral om de bankensector in Europa te stabiliseren. Dat verklaart waarom de overheidsschuld in
Griekenland nog zo hoog is. Net zoals in Ierland het geval was, zijn de investeerders die grote risico’s namen uit de brand geholpen en is de schuld
doorgeschoven naar de Griekse overheid en daarmee dus de Griekse bevolking. Er zijn nu zelfs nog speculanten die flink verdienen aan de goedkoop opgekochte
schulden. Het verbaast dan ook niet dat de Griekse bevolking nu een radicaal linkse partij kiest.
Onontkoombare keuzes
Dat leidt tot mijn laatste overweging. Zoals hierboven aangegeven, zijn er zeker gevaren verbonden aan het kwijtschelden van schulden. Toch vrees ik dat
hier niet aan te ontkomen valt wil Griekenland zich economisch kunnen herstellen. Dat was een van de zaken die ik ook in mijn rapport over de Euro in 2012
adviseerde. Maar het is erg jammer dat Europa dit niet zelf eerder heeft bedacht en ernaar gehandeld heeft. Want als de kwijtschelding nu er dan toch van
moet komen, zal de Griekse bevolking de linkse regering van Tsipras hiervoor belonen. En men kan grote twijfels hebben of Griekenland onder Tsipras’ hand
wel economisch zal floreren. Het valt te verwachten dat deze oplossing dus weer nieuwe problemen voor de economische en politieke stabiliteit van Europa in
zich bergt.
Dit is uitgebreidere versie van een artikel dat in het Reformatorisch Dagblad van 30 januari verscheen.