Back

Artikel

Home

Hoe de staat 30 miljard kan bezuinigen

14 sep 2009
Dossiers: Woningmarkt
Onderwerpen: Openbare financiën
De kredietcrisis noodzaakt de overheid tot zeer ingrijpende bezuinigingen. Deze bezuinigingen vormen een mooie aanleiding voor herwaardering van eigen initiatief en verantwoordelijkheid van de burger, stellen economen Bovenberg en Canoy. Zij presenteren vijf wijzen van bezuinigen waarbij het saneren van de overheidsfinanciën hand in hand gaat met een sterkere samenleving.

‘Never waste a good crisis’

Door de kredietcrisis heeft de economie klappen gekregen. Maar als de groei weer aantrekt, is iedereen het leed weer vergeten. Dit geldt niet voor de overheidsfinanciën. Het vrolijke optimisme van de vorige miljoenennota maakt plaats voor jarenlang gesomber waar het geld vandaan te halen. Het gevaar van bezuinigen is dat er ook op de kwaliteit van de samenleving wordt bezuinigd. De kaasschaaf, belastingen verhogen of ambtenaren laten afvloeien: het zal de discussies domineren.

Maar is het nodig? Wij prefereren een heldere visie op een toekomst waarin burgers en bedrijven meer eigen verantwoordelijkheid dragen omdat het profijtbeginsel breder wordt toegepast. Het kabinet kan zo de kaasschaaf in de la houden en werken aan een vitalere samenleving. ‘Never waste a good crisis’ is niet alleen een slogan voor Obama maar kan werkelijkheid worden in Nederland. Hierbij onze top vijf waarbij het saneren van de overheidsfinanciën hand in hand gaat met een sterkere samenleving.

1. Gezondheidszorg: 2 miljard

Besparingen in de gezondheidszorg kunnen gerealiseerd worden door kwaliteit en doelmatigheid hand in hand te laten gaan. Dit kan door zorgverleners en verzekeraars meer op deze doelen af te rekenen, de zorg voor chronisch zieken beter te organiseren, en meer privaat kapitaal aan te trekken. Dit kan op termijn 1 miljard opleveren. Door de AWBZ geleidelijk te beperken tot lijfsgebonden verzorging en verpleging, worden wonen, welzijn en persoonlijke dienstverlening een eigen verantwoordelijkheid. Lage inkomens kunnen voor het financieren daar van een beroep doen op de huurtoeslag en de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO): besparing minstens 1 miljard.

2. Hoger onderwijs: 2,5 miljard

Minister Plasterk wil het hoger onderwijs hervormen naar Amerikaans model. Belangrijker is het om zo snel mogelijk een sociaal leenstelsel in te voeren, gekoppeld aan selectie aan de poort en collegegelddifferentiatie. Op die manier kan de overheid bezuinigen en tegelijkertijd het hoger onderwijs met meer privaat geld versterken terwijl de toegankelijkheid gegarandeerd blijft door het sociaal leenstelsel. Dit levert volgens het Centraal Planbureau (CPB) maximaal 2,5 miljard op.

3. Sociale zekerheid en arbeidsmarkt: 17 miljard

Een hogere pensioenleeftijd is de enige maatregel die de budgettaire druk van de vergrijzing aanzienlijk kan verlichten door een hogere arbeidsparticipatie en de daarmee gepaard gaande bredere belastingbasis. Als mensen van de drie jaar extra levensverwachting tot 2050 er twee extra werken, betekent dat een stijging van 5 procent in arbeidsuren. De resulterende verbreding van de belastingbasis levert op termijn zo’n 6 miljard op. Dat bedrag verdubbelt als de AOW en de fiscaal gefaciliteerde aanvullende pensioenen meestijgen met de levensverwachting. Voor ouderen zelf hoeft dit niet slecht uitpakken omdat ouderen door langer te werken gezonder en meer sociaal betrokken blijven. Het verhogen van de feitelijke pensioenleeftijd vereist wel dat de arbeidsmarkt voor ouderen beter gaat functioneren, bijvoorbeeld door een eigen risico voor werkgevers in de WW, een kortere WW duur en scholingsfaciliteiten die overdraagbaar zijn tussen banen. Werkgevers en werknemers worden zo aangesproken op hun verantwoordelijkheid voor inzetbaarheid en werkzekerheid en krijgen daarvoor de benodigde instrumenten. Besparing op termijn: 2 miljard aan WW premies en re-integratiebudgetten.

Een andere optie is het individualiseren van de AOW. Hierbij krijgt iedereen dezelfde AOW uitkering van 50 procent van het minimumloon – onafhankelijk van samenlevingsvorm. Alleenstaanden krijgen minder AOW dan nu maar bouwen in het algemeen meer aanvullend pensioen op omdat zij hun nabestaandenpensioen kunnen omzetten in extra aanvullend pensioen. Alleenwonenden met een klein aanvullend pensioen kunnen een beroep doen op de huurtoeslag en de WMO. Dit levert op termijn 3 miljard op.

4. Woningmarkt: 8 miljard

De fiscaal gefaciliteerde pensioenopbouw voor midden- en hogere inkomens kan geleidelijk worden verlaagd in samenhang met het geleidelijk verminderen van de fiscale faciliteiten voor het aftrekken van hypotheekrente. Door het aflossen van hypotheken meer te bevorderen, hebben eigenwoning bezitters tijdens hun pensioen lagere woonlasten en volstaat een lagere pensioenambitie. Een 20 procent lagere pensioenambitie betekent al snel een budgettaire besparing van 4 miljard. Bewoners van een corporatiewoning kunnen tijdens het werkende leven geleidelijk (een deel van) het eigendomsrecht van hun woning kopen en deze na het pensioen voor een gegarandeerde prijs weer terugverkopen aan de corporatie. Zo kan ook het vermogen van woningbouwcorporaties worden benut om de kosten van fiscaal gefaciliteerde pensioenvoorzieningen en de WMO te drukken. Dat vermogen kan verder beter worden gericht op de lagere inkomens door scheefwoners zwaarder aan te slaan. Dit maakt middelen vrij voor sociale woningbouw. Een CPB studie geeft aan dat hier minstens 4 miljard te besparen is.

5. Overheid: 1 miljard

De overheid zelf blijft niet buiten schot. De beruchte waaier aan subsidies kan drastisch worden beperkt. Op het gebied van wonen, milieu, integratie en innovatie zijn er tal van subsidies die eerder politiek opportunisme reflecteren dan dat ze maatschappelijk renderen. Alleen subsidies waarvan vaststaat dat ze maatschappelijk renderen mogen blijven. Scheelt niet alleen geld, maar ook uitvoeringskosten (onze schatting: een miljard opbrengst). En het bedrijfsleven kan weer doen waar ze best in is: ondernemen.

Conclusie

Hoewel onze geschatte bedragen met de nodige voorzichtigheid moeten worden geïnterpreteerd – en in veel gevallen pas op termijn geld opleveren - is het eindresultaat duidelijk: de schatkist wordt afdoende gevuld, terwijl de kwaliteit van de samenleving intact blijft. De rode draad is dat burgers (studenten, patiënten, eigenwoningbezitters, huurders, gepensioneerden) en bedrijven te lang in de watten zijn gelegd. Burgers kunnen meer voor goede voorzieningen gaan betalen. Het profijtbeginsel leidt tot meer kostenbewustzijn. Het brengt ook meer private gelden binnen waardoor de kwaliteit van voorzieningen verbetert. Verder dient eigen initiatief en verantwoordelijkheid niet alleen de eigenwaarde van mensen, ondernemerschap, innovatie, en de schatkist, maar biedt ook ruimte voor ondersteuning voor degenen die het echt nodig hebben. Solidariteit kan niet zonder eigen verantwoordelijkheid.

Dit artikel verschijnt tegelijkertijd in NRC Handelsblad. Op Prinsjesdag 15 september vindt op de Universiteit van Tilburg het debat ‘Na de Troonrede’ plaats waarin Canoy in discussie gaat met collegae Sylvester Eijffinger en Harrie Verbon.

Gerelateerde artikelen

Volledig artikel
© copyright 2024 Mejudice
Privacybeleid Voorwaarden voor gebruik