Back

Artikel

Home

Griekenland heeft financiële dictatuur nodig

17 sep 2015
Onderwerpen: Europese integratie

EU-lidstaten die financiële hulp van de EU krijgen, moeten hun democratische autonomie deels opgeven. Dat zou volgens Harrie Verbon een goede spelregel zijn. Op Europees niveau is echter de nationale autonomie heilig verklaard, en de Grieken ondersteunen die gedachte van harte. Democratische autonomie en verantwoording werken elkaar in de EU tegen. Net als Nederlandse gemeenten in financiële nood heeft Griekenland op dit moment volgens Verbon een financiële dictatuur nodig en geen nieuwe verkiezingen.

Een spoor van wanbetalingen

Op de internetsite scripophily.com zijn Griekse overheidsobligaties uit 1898 te koop. Het zijn prachtige exemplaren in de welbekende blauw-witte Griekse kleuren met afbeeldingen van klassieke Griekse goden en godinnen. De tekst op de obligaties belooft gedurende twintig jaar 2,5 procent rente op het aankoopbedrag. Maar het meest opvallende aan deze obligaties is dat er op vermeld wordt dat een trojka, namelijk de landen Frankrijk, Groot-Brittannië en Rusland, instaat voor het nakomen van de verplichtingen in het geval de Griekse overheid failliet zou gaan.

Ook in 2015 staat een trojka garant voor de Griekse schuld, namelijk de Europese Commissie, de ECB en het IMF. De geschiedenis herhaalt zich. Sinds Griekenland in de jaren '20 van de 19de eeuw onafhankelijk werd van de Turkse heerschappij draagt het een geschiedenis van onhoudbare schulden en bankroetverklaringen met zich mee. Uit de door de Harvard-economen Kenneth Rogoff en Carmen Reinhart verzamelde gegevens blijkt dat in de 19de eeuw de Griekse schuld vrijwel voortdurend hoger was dan het nationaal inkomen, op de top zelfs vier keer zo hoog.

Rond 1875 was de overheidsschuld weer enigszins onder controle gekomen. Tezelfdertijd kwam er ook een einde aan het recht van de koning om, ongeacht parlementaire meerderheden, een minister-president naar zijn smaak te benoemen. De invoering van een moderne parlementaire democratie in Griekenland was een feit. Helaas leidde dit voornamelijk tot het plunderen van 's lands schatkist voor, onder meer, de financiering van prestigieuze infrastructuurprojecten. In 1893 sprak de Thorbecke van Griekenland en toenmalig minister-president, Charilaos Trikoupis, in het parlement de historische woorden: 'Helaas, wij zijn bankroet.'

Grote Depressie

Aan het eind van de jaren '20 van de 20ste eeuw brak de Grote Depressie uit. De Grieken bleven hun munt, de drachma, tijdens die depressie aan de goudprijs koppelen. Dus ging het opnieuw fout. De drachma bleek namelijk dramatisch overgewaardeerd, hetgeen (herkenbaar) leidde tot grote tekorten op de lopende rekening van de Griekse betalingsbalans en tekorten in het huishoudboekje van de overheid.

Vele jaren van schuldverlichting en schuldafschrijvingen verder leek de Griekse overheidsschuld na de Tweede Wereldoorlog in rustiger vaarwater te komen. Onder het dictatoriale kolonelsregime (1967-1974) blijft de schuld heel ongrieks zelfs nagenoeg constant. Na het herstel van de parlementaire democratie (nu helemaal zonder koning) in 1974 gaat het weer mis. De gegevens van Rogoff en Reinhart laten vanaf 1974 een steile klim zien van de overheidsschuld als percentage van het nationaal inkomen.

Binnenkort mogen de Grieken voor de derde keer dit jaar naar de stembus om zich uit te spreken over de hervormingen die nodig zijn om de Griekse openbare financiën weer houdbaar te maken. Mochten de Griekse kiezers in juli per referendum uitspreken dat ze de voorgestelde hervormingen van de trojka te ver vonden gaan, nu is het kennelijk de bedoeling van de huidige minister-president Alexis Tsipras dat de kiezers uitspreken dat die hervormingen precies goed zijn voor de Griekse economie en de Griekse schatkist. Het is niet duidelijk of de Grieken bereid zijn deze draai te maken. Als ze die draai wel maken, is het nog niet zeker dat er werkelijk hervormd gaat worden in de Griekse openbare financiën. Wat dat betreft belooft de parlementaire Griekse geschiedenis weinig goeds.

Financiële autonomie opgeven

De les die hieruit geleerd zou moeten worden, is dat EU-lidstaten die financiële hulp van de EU ontvangen, hun democratische autonomie deels moeten opgeven. Dat is vergelijkbaar met de manier waarop in Nederland de openbare financiële verhoudingen zijn geregeld. Als in Nederland een gemeente in financiële problemen komt, kan ze een artikel-12 status aanvragen. De gemeente ontvangt dan steun van het rijk, maar levert financiële zelfstandigheid in. In feite wordt het begrotingsbeleid van de gemeente dan grotendeels door het Rijk overgenomen. Een gemeente met de artikel-12 status krijgt extra geld in ruil voor een streng financieel toezicht. Dat is een voor de hand liggende ruil, want de Nederlandse belastingbetaler draait uiteindelijk op voor de financiële problemen van een artikel-12 gemeente.

In tegenstelling tot wat er op Europees niveau gebeurt, zal het niet snel gebeuren dat in een gemeente met de artikel-12 status burgers voor meer beleidsvrijheid van hun gemeente zullen gaan demonstreren. Het zal evenmin weinig indruk maken als het college van B&W van zo’n gemeente met gemeenteraadsverkiezingen zou dreigen om de vorm van de financiële hulp bij zijn gemeente aan de burger voor te leggen. Het is graag, of niet.

Hoe anders is dat in de EU. De EU is geen federatie (laat staan een eenheidsstaat zoals Nederland), maar heeft toch allerlei federale instituties, zoals het stabiliteitspact. De bedoeling van dat pact was en is om de lidstaten te dwingen een gedisciplineerd begrotingsbeleid te voeren. Dit is een mislukking geworden, omdat er geen hiërarchie was en er geen geloofwaardige sancties waren en de kans op herhaling is nog steeds groot omdat aan die voorwaarden niet voldaan is. De lidstaten zelf (in de Raad voor ministers) bepaalden wie van henzelf de overtreders waren en wie er een sanctie kreeg. Ierland kreeg in het begin van de eeuw een waarschuwing, maar Duitsland en Frankrijk niet hoewel zij het pact aan het overtreden waren. Griekenland kon ongestoord aan creatief boekhouden doen. Niemand weet wie er eigenlijk de baas is over die regelingen en niemand weet wie er op toeziet dat landen zich aan de regels houden.

Hetzelfde doet zich voor bij het ESM, het steunfonds voor eurolanden in budgettaire problemen. De Algemene Rekenkamer merkte onlangs op dat de besteding van de financiële noodhulp die gaat naar de probleemlanden in de eurozone (voornamelijk Griekenland) niet valt na te gaan. Ook achteraf kan niet vastgesteld kan worden of de noodhulp ergens toe geleid heeft, bijvoorbeeld of de begroting van die landen nu wel op orde is. Bovendien hekelde de Rekenkamer het ontbreken van onafhankelijke en democratische controle op de besteding van die gelden. De Nederlandse minister van financiën, Jeroen Dijsselbloem, reageerde laconiek op de kritiek van de Algemene Rekenkamer. Hij reageerde door te beweren dat de noodsteun niet voor specifieke projecten is bedoeld, maar om de begroting te stutten. “In Nederland is er ook geen één-op-één relatie te leggen tussen alle inkomsten van de staat en de uitgaven.”

Het tekent hoezeer autonomie en verantwoording in de EU elkaar tegenwerken. Inderdaad, in Nederland kunnen gemeenten die zich aan de normen houden hun geld vrij besteden, maar dat houdt op zodra normen worden overschreden. In de EU houdt de autonomie niet op bij steun. Op kosten van de Europese belastingbetalers worden landen in de EU gesteund, maar de belastingbetaler kan geen enkel parlement (zeker het Europese parlement niet) inschakelen om bestuurders ter verantwoording te roepen.over de verleende steun en de resultaten ervan.

Op Europees niveau is de nationale autonomie heilig verklaard, niet het minst door de Grieken zelf. Zo verklaarde Tsipras in juni dat “het houden van een referendum een soeverein democratisch recht van het Griekse volk is, en ook noodzakelijk is om van het Griekse volk de goedkeuring te krijgen voor het financiële programma dat uiteindelijk met de instituties zal worden gesloten”.

Als er iets duidelijk is na bijna 190 jaar Griekse onafhankelijkheid is het dat democratie de Griekse staatskas geen goed doet. Toch worden er verkiezingen gehouden om impliciet of expliciet steun uit te spreken voor het met de trojka afgesproken beleid. Net als Nederlandse gemeenten in financiële nood heeft Griekenland een financiële dictatuur nodig en geen nieuwe verkiezingen.

* Dit is een uitgebreidere versie van een opiniebijdrage in De Volkskrant van 26 augustus 2015

Gerelateerde artikelen

Volledig artikel
© copyright 2024 Mejudice
Privacybeleid Voorwaarden voor gebruik