Back

Artikel

Home

Financiële integratie in de Eurozone: een wereld te winnen

25 apr 2017
Onderwerpen: Financiële markten
Financiële integratie in de Eurozone dient twee doelen: het verhogen van de financiële stabiliteit, en het bevorderen van concurrentie en efficiëntie. De komst van de Bankenunie, met de ECB als toezichthouder en een Europees Resolutiemechanisme, dragen bij aan stabiliteit. Maar markten zijn volgens Teunis Brosens nog gefragmenteerd en de consument ziet de voordelen van meer integratie nog niet direct in zijn portemonnee terug. Verdere integratie is gewenst om de volle vruchten van een geïntegreerde Eurozone te plukken.

Financiële integratie

De afgelopen jaren zijn belangrijke stappen gezet om de Eurozone op financieel terrein verder te integreren. De Bankenunie is hiervan het belangrijkste voorbeeld. Het verhogen van de stabiliteit is een belangrijke doelstelling. Maar laten we niet vergeten dat een geïntegreerde financiële markt ook in directere zin voordelig kan zijn voor Europese consumenten en bedrijven. Een volledig opgetuigde Bankenunie en een goed werkende Kapitaalmarktunie stellen financieel dienstverleners en consumenten in staat om eenvoudig over de grens actief te worden. Dit bevordert concurrentie en innovatie en zorgt uiteindelijk dus voor betere dienstverlening tegen lagere prijzen.

Lage rente

Een inventarisatie van de huidige situatie in de Eurozone leert echter dat van één markt voor financiële diensten nog lang geen sprake is. Uiteenlopende depositotarieven zijn er de duidelijkste indicator van dat markten nog gefragmenteerd en nationaal georiënteerd zijn.

Rente op banktegoed is overal laag, maar verschillen zijn er wel degelijk
Zo krijgen klanten in de Eurozone nog zeer uiteenlopende rentes betaald op hun banktegoeden. De gemiddelde vergoeding op banktegoeden in België bedraagt inmiddels nog slechts 0,03%. Als Belgen hun spaargeld over de grens zouden brengen, zouden ze in Nederland het tienvoudige kunnen krijgen, zo’n 0,32%. In Frankrijk zelfs 0,45%. Ook tussen andere eurolanden bestaan grote verschillen (figuur 1).

Figuur 1: Gemiddelde rente op banktegoeden (%)

Noot: Volumegewogen gemiddelde van rente op nieuw afgesloten spaarrekeningen en deposito's, februari 2017.

 

Dat Europeanen niet massaal hun spaargeld over de grens stallen, is te wijten aan het feit het openen van een rekening in het buitenland, ondanks Europese regelgeving, niet altijd eenvoudig of überhaupt mogelijk is. Zo zijn spaarrekeningen vaak gekoppeld aan betaalrekeningen. Betaalsystemen zijn nog veelal nationaal georiënteerd (denk aan iDEAL in Nederland) en niet iedere verkoper accepteert buitenlandse EU-rekeningnummers. Je komt in Nederland dus niet ver met bijvoorbeeld een Franse betaalrekening. Verder zijn er vaak aanvullende nationale beperkingen, ingesteld om bijvoorbeeld witwassen tegen te gaan. Zo moet je in sommige landen belastingplichtig zijn om een rekening te kunnen openen, of is er een identificatieplicht waaraan klanten alleen kunnen voldoen door fysiek in een bankkantoor te verschijnen. Gevolg is dat in de meeste eurolanden nog geen 2% van de banktegoeden bij een bank over de grens staat (figuur 2).

Figuur 2: Percentage huishoudens dat zaken doet met bank over de grens

Bron: ING-berekeningen o.b.v. ECB-cijfers, februari 2017.

Gefragmenteerde markten

Wordt Belgen, Spanjaarden en Portugezen nu een poot uitgedraaid door de banken? En hebben anderzijds Franse en Italiaanse banken hun beprijzingsmodellen niet op orde? Die conclusies zijn voorbarig. De uiteenlopende rentes hebben alles te maken met gefragmenteerde markten en gebrekkige financiële integratie. Naast genoemde verschillen in nationale regels zijn banken door nationaal georiënteerde prudentiële regelgeving niet in staat om activa en verplichtingen vrijelijk door de Eurozone te verplaatsen. Dit heeft tot gevolg dat er in België tegenover de bancaire tegoeden relatief weinig kredieten staan (figuur 3). In Nederland is dat precies andersom, banken hebben hier van oudsher een “depositofinancieringsgat”. Dat zorgt ervoor dat banken in Nederland een hogere rente geven op banktegoeden dan in België. Daarnaast zijn er andere landspecifieke bijzonderheden. Zo kent Frankrijk door de overheid gereguleerde en getarifeerde spaarrekeningen (“Livret A”).

Figuur 3: Loan to deposit-ratio (%)

Binnenlandse leningen aan huishoudens en bedrijven als percentage van binnenlandse banktegoeden, februari 2017. Bron: ING-berekeningen o.b.v. ECB-cijfers.

De Finnen lenen tegen 1,8%, Ieren betalen 3,6%

Ook leentarieven kunnen tussen landen uiteenlopen door de uiteenlopende beschikbaarheid van bancaire financieringsmiddelen per land. Toch is een vergelijking van tarieven tussen landen lastiger. In het leentarief zit immers bijvoorbeeld ook een risicopremie verwerkt. Sinds de crisis is weer glashelder dat, ondanks de muntunie, de economieën van de Eurozone deels nog hun eigen cyclus volgen. Uiteenlopende schuldniveaus, loan-to-value ratios, looptijdvoorkeuren en faillissementswetgeving zorgen er ook voor dat risico’s per land verschillen, en voor verschillende tarieven zorgen.

Figuur 4: Bancair krediet van huishoudens (% van totaal)

Verdeling uitstaand krediet, februari 2017. Bron: ING-berekening o.b.v. ECB-cijfers.

 

Dat gezegd zijnde, de contrasten in de Eurozone zijn groot. Niet alleen omdat de tarieven verschillen, maar ook omdat huishoudens in de Eurozone zich heel verschillend financieren (figuur 4). In Nederland is 92,8% van het bancair krediet aan huishoudens hypothecair. In Italië is dit maar 59,1%. Consumptief krediet is riskanter voor de kredietverlener, die het daarom van een hoger rentetarief voorziet dan een hypotheek die gezekerd is door een huis. Zo bezien is het dus niet vreemd dat Italianen voor hun schuldportfolio een hoger tarief betalen dan Nederlanders (figuur 5). Nationale gewoontes en voorkeuren spelen ook een rol. Finnen betalen op dit moment de laagste rentes. Hypotheken beslaan weliswaar slechts 75% van hun schuldportfolio, maar Finnen kiezen in grote meerderheid voor variabele rentes op hun hypotheken, die op dit moment zeer laag liggen (zie EMF Hypostat 2016 ). Nederlanders spelen liever op zeker door de rente voor een langere periode vast te zetten (tegen een hoger tarief).

Figuur 5: Rentetarieven nieuw afgesloten kredieten huishoudens

Tarieven nieuwe kredieten. Gemiddelde gewogen naar uitstaande volumes, februari 2017. Bron: ING-berekening o.b.v. ECB-cijfers.

 

Ook voor leningen geldt dat slechts een klein percentage consumenten, in de meeste eurolanden 1,5% of minder, een krediet over de grens afsluit (figuur 2). Ook hier lijkt ruimte voor meer concurrentie.

Ook bedrijfsleven gebaat bij meer financiële integratie

Voor bedrijven ligt de situatie iets anders. Met name voor grotere bedrijven is het eenvoudiger om breder op zoek te gaan naar financiering, bij banken over de grens of door obligaties uit te geven op de kapitaalmarkt. Toch is ook de mate waarin binnenlandse (niet-financiële) bedrijven worden gefinancierd door buitenlandse banken in de meeste eurolanden vrij beperkt (in Nederland is dit 14,7%, in de grote eurolanden ruim onder de 10%). Verder valt op dat de mate waarin de kapitaalmarkt als financieringsbron fungeert, sterk uiteenloopt tussen landen.

Figuur 6: Vormen van bedrijfskrediet

Verdeling uitstaand krediet, februari 2017. "Intern bedrijfskrediet" alleen voorzover niet grensoverschrijdend. Bron: ING-berekening o.b.v. ECB-cijfers.

 

Het Franse bedrijfsleven is koploper in de Eurozone, daar heeft 22,8% van de bedrijfsfinanciering de vorm van obligaties (figuur 6). Dat is bijna het dubbele van het gemiddelde van 12% in de Eurozone. Hekkensluiter is Spanje, waar obligaties slechts 2,6% van de financiering vertegenwoordigen. De afhankelijkheid van banken voor financiering ligt met 61,3% het hoogst in Italië. Gemiddeld verzorgen banken in de Eurozone 35% van de bedrijfsfinanciering. Voor het MKB zijn banken vaak zelfs het enige loket.

Banken rekenen uiteenlopende tarieven tussen eurolanden (figuur 7). Daarbij past natuurlijk de opmerking dat deze verschillen zeker niet alleen een gebrek aan financiële integratie weerspiegelen, maar ook uiteenlopende risico’s en institutionele verschillen.

Figuur 7: Bancaire kredietkosten bedrijfsleven (%)

Samengestelde leenkostenindicator voor bedrijfsleven, februari 2017. Bron: ECB

 

Conclusie

De financiële markten voor consumenten én bedrijven zijn binnen de eurozone nog erg gefragmenteerd. Verdere integratie kan meer concurrentie en lagere prijzen brengen, en kan met name het MKB bredere financieringsmogelijkheden geven. Daarvoor is nodig dat Bankenunie en Kapitaalmarktunie verder worden opgetuigd en geïmplementeerd. Helaas gaan vorderingen op dit terrein langzaam. De Bankenunie is voorlopig vastgelopen op het Europese depositogarantiestelsel. Het Verenigd Koninkrijk, waar het leeuwendeel van de Europese kapitaalmarkt zich bevindt, is op weg naar de uitgang en zal geen inspanningen meer doen om de Kapitaalmarktunie te bevorderen. Het is aan de achterblijvende lidstaten om de concurrentie en efficiëntie op financieel terrein te bevorderen door de Bankenunie af te maken, nationale regulering te harmoniseren, en vaart te zetten achter realisatie van de Kapitaalmarktunie.

Een uitgebreidere analyse is te vinden in Banking in the Eurozone: still a national affair.

Gerelateerde artikelen

Volledig artikel
© copyright 2024 Mejudice
Privacybeleid Voorwaarden voor gebruik