Back

Artikel

Home

Europese landencrisis: afschrijven of doormodderen

27 jun 2011
De laatste weken wordt er steeds meer op aangedrongen dat de banken een deel van de schuld van Griekenland afschrijven. Minister De Jager stelt dat als harde eis, maar ook internationaal bekende economen als Barry Eichengreen en Martin Feldstein pleiten voor een dergelijke oplossing. Anderen – Sarkozy en Trichet, bijvoorbeeld – zijn er tegen. Zij vrezen dat dan Ierland, Portugal en Spanje in de problemen komen. Kortom het lijkt erop dat de banken en de Europese landen elkaar in een wurggreep hebben. Hierbij lijken de banken slachtoffer te worden van misdragingen van overheden. In dit artikel betoogt de Nijmeegse econoom De Jong dat de belangen van banken en overheden inderdaad samenhangen, maar dat de banken niet louter slachtoffer zijn. Afschrijven van de schulden lijkt in deze situatie het beste beleid.

Het Griekse drama

Allereerst is het goed een duidelijk onderscheid te maken tussen Griekenland en Portugal aan de ene kant en Ierland en Spanje aan de andere kant. Griekenland en in minder mate Portugal zijn in de problemen gekomen door wanbeheer van de overheid. In het geval Griekenland is de overheidsschuld nu zo hoog opgelopen dat eigenlijk niemand meer denkt dat het land de schuld zo kan verlagen dat het beheersbaar wordt. Sommigen pleiten er daarom voor dat een deel van de schuld wordt afgeschreven. Dit kan op verschillende manieren. Banken kunnen erin toestemmen genoegen te nemen met een lagere rente. Ze kunnen de looptijd van de lening verlengen, of ze kunnen een lagere hoofdsom accepteren. Al deze manieren leiden er toe dat de schuldenlast voor Griekenland afneemt. De beleggers in de Griekse staatsleningen lijden een verlies. Omdat het laatste jaar de Europese Central Bank (ECB) veel staatsleningen heeft opgekocht zal de ECB waarschijnlijk ook een verlies lijden. In dit geval zou men kunnen concluderen dat de banken lijden onder het gedrag van de staten. Blijft natuurlijk wel het feit dat de beleggers ook wel hadden kunnen weten dat de kredietwaardigheid van Griekenland niet ongeveer gelijk is aan die van Duitsland. Ze hebben wel – tot verbazing van veel economen – gedurende lange tijd de kredietwaardigheid van beide landen bijna aan elkaar gelijk gesteld. Maar goed, bij een afwaardering van de schuld zijn de banken de klos.

Ierland is anders

Heel anders ligt het in het geval van Ierland. Daar heeft de overheid zich altijd voorbeeldig gedragen. De overheidsschuld was laag. De private sector echter belegde massaal in onroerend goed, waardoor de prijzen hiervan werden opgedreven. Banken verstrekten leningen. In het begin van de kredietcrisis kregen de banken door dat ze in grote problemen dreigden te komen. Ze hebben dat voorgelegd aan de Ierse Premier en Minister van Financiën en gevraagd om garanties. Anders zou het hele Ierse financiële systeem in gevaar komen, betoogden ze. Toen, om precies te zijn in de nacht van 29 september 2008, heeft de Ierse regering een cruciale fout gemaakt. Zonder gedegen onderzoek heeft ze de tegoeden van de Ierse banken gegarandeerd (zie Sunday Independent, 2011). Later bleek het een cruciale misrekening.

In 2010 bleek de ernst van deze beslissing. De Ierse banken hadden de garantie van de staat nodig, die vervolgens met een enorm tekort op de begroting kwam te zitten. De aandeelhouders van de failliete Ierse banken waren hun geld kwijt. Sommige obligatiehouders hebben een verlies moeten nemen. Deze houders van junior obligaties hebben een verlies van ongeveer 80 procent moeten accepteren. De Ierse regering wilde ook de zogenoemde senior obligatiehouders een verlies laten nemen. De ECB was hier tegen. Ze was bang dat anders beleggers geen geld meer wilden verstrekken. Als onderdeel van het “reddingspakket’ moest Ierland garant staan voor obligatieleningen die ze NIET had gegarandeerd (Irish Independent, 2011). In eerste instantie heeft Ierland dat geaccepteerd. Al is het natuurlijk vreemd dat bij een faillissement een deel van de obligatiehouders wordt ontzien, zelfs als er geen garanties zijn gegeven. Na verkiezingen is er een nieuwe regering aangetreden. Zoals te verwachten viel, heeft zij midden juni met de ECB overlegd om alsnog de houders van senior obligaties een verlies te laten nemen. De nieuwe Ierse regering wil dat de houders van obligaties die ze oorspronkelijk niet garandeerde, alsnog een verlies nemen. Naar schatting is dit een bedrag van 3,5 miljard euro (Brown en MacKenzie,2011). In het geval van Ierland is dus het land – door een stommiteit van de vorige regering – opgezadeld met de problemen van banken.

We kunnen concluderen dat banken en landen elkaar inderdaad in een wurggreep hebben, dat beiden schuld hebben maar de mate waarin nogal verschilt tussen de landen en dat de inmenging van de combinatie IMF/ECB in het geval Ierland discutabel is.

Hoe nu verder?

Allereerst volg ik de meeste analisten die stellen dat Griekenland haar schulden niet kan terugbetalen, terwijl de positie van Ierland, Spanje en Portugal op zich niet rampzalig is. De laatste drie landen en dan vooral Spanje en Portugal, hebben te hoge loonkosten per eenheid product (Van Duin en Overbeek, 2010). Die zal moeten worden verbeterd, maar de schuldpositie is niet overdreven slecht. Deze landen betalen wel een extra hoge rente. Dit komt mede doordat er onzekerheid is over de manier waarop het Griekse probleem zal worden opgelost. Dit duurt nu al anderhalf jaar en de signalen van de verschillende partijen – de ECB en de nationale regeringen- zijn tegenstrijdig. Beleggers worden hier nerveus van, waardoor de gevraagde rente onnodig wordt opgedreven.

Oplossing

Als we even aannemen dat deze landen maatregelen nemen die hun productiviteit verhogen, dan zal een oplossing van het financiële deel er naar mijn mening als volgt uit moeten zien. Ten eerste moet een afspraak alle landen betreffen, zodat er rust op de financiële markten komt. Beleggers dienen te weten waar ze aan toe zijn. Ten tweede moeten de beleggers een deel van hun lening afschrijven. In plaats daarvan krijgen ze obligaties die door alle landen van het eurogebied gegarandeerd worden. In wezen betalen ze dan voor zekerheid. De mate van afschrijving moet voor Griekenland zodanig zijn dat na grondige hervormingen er een gezonde situatie overblijft. Voor Ierland geldt dat gekeken moet worden, wat wel en niet redelijkerwijs als door de Ierse overheid gegarandeerd beschouwd kan worden. Tevens zal men rekening moeten houden met een mogelijk faillissement van lokale banken.

Betalen we dan niet voor door anderen gemaakte fouten? Ja, deels wel maar het alternatief is nog duurder. Dit alternatief is namelijk dat we doormodderen. De ECB koopt obligaties op de tweedehands markt waar ze uiteindelijk verlies op moet nemen, dat weer door de Europese belastingbetaler betaald moet worden. Hierbij worden de lasten verdeeld naar rato van deelname in het kapitaal van de ECB. In de tussentijd leidt onzekerheid tot een verergering van de problemen en een lagere economische groei. In mijn ogen is het de keuze tussen het in stand houden van deels waardeloze nominale claims en een stabielere groei. Dan weet ik het wel.

Referenties:

Brown, J.M., en M. MacKenzie, Ireland revives ‘haircut’ demand, Financial Times, 15 juni 2011.

Duin,K. van, en Peter Overbeek, “Europese beleidsmakers moeten nu visie en kracht laten zien”, Me Judice, jaargang 3, 23 september 2010

Irish Independent, 2011, Bristling ECB chief strikes back over flood of complaints, 14 april 2011.

Sunday Independent, 2011, A week is a very long time in the disasterous world of Irish banking, 3 april 2011.: European Parliament, Flickr.

Dit artikel kan worden overgenomen met bronvermelding. Toezending van bewijsexemplaren wordt op prijs gesteld. © Me Judice

Volledig artikel
© copyright 2024 Mejudice
Privacybeleid Voorwaarden voor gebruik