Sterkere unie in de maak
Op zijn meest recente bijeenkomst, 19-20 december jl. in Brussel, heeft de Europese Raad vergaande besluiten genomen ter versterking van de Economische en
Monetaire Unie (EMU). De bankenunie is nu zo goed als rond, en er is overeenstemming over de “contracten”—die voortaan “partnerschappen” heten—tussen de
lidstaten en de Europese Unie.
Tegelijkertijd besloot de Raad om de eerste negen maanden van 2014 uit te trekken om de start van deze partnerschappen goed voor te bereiden. Wij denken
dat dit nieuwe instrument uiteindelijk het gat zal vullen dat was ontstaan doordat bepaalde zaken in het Verdrag van Maastricht van 1992 niet waren
geregeld (en trouwens destijds ook niet kónden worden geregeld). De nieuwe verbinding van economisch bestuur met politieke unie zien wij als de beste
aanpak voor het realiseren van meer banen, een stabieler Europa, en een duurzamere toekomst.
Dit vergt een goede balans tussen wat thuishoort bij de lidstaten en wat bij de Europese Unie. Naar onze mening spelen de partnerschappen een sleutelrol
bij het zoeken naar die balans. Zo wordt optimale toepassing van het subsidiariteitsbeginsel — de uitvoering van beleid zoveel mogelijk in de lidstaten en zo
weinig mogelijk in Brussel — mogelijk.
Pas na EU verkiezingen
Daarom geloven wij dat de Raad er goed aan heeft gedaan om eerst de uitkomsten af te wachten van de verkiezingen van een nieuw Europees Parlement, in mei
2014, gevolgd door de vorming van een nieuwe Commissie, om pas daarna van start te gaan met een nieuwe politieke fase van de EMU.
Gegeven de opkomst van populisme en euroscepsis en de invloed daarvan op de Europese verkiezingen, is verdere politieke ontwikkeling van de EMU een
ongewisse zaak. In veel landen zien wij een verscherping van meningen aan beide kanten van het Europese debat. Er is toenemende onenigheid over wat kan
worden besloten in Brussel en wat aan lidstaten moet worden overgelaten. Wij zijn ervan overtuigd dat het subsidiariteitsbeginsel hierbij richtsnoer dient
te zijn.
Plan Van Rompuy
De recente EMU-besluiten van de Europese Raad vloeiden voort uit het plan dat in december 2012 is gepubliceerd door Herman Van Rompuy, President van de
Raad. Dit plan berust op vier nauw met elkaar verbonden “bouwstenen”: voorstellen voor een bankenunie, begrotingsunie, economische unie, en politieke unie.
Met betrekking tot de eerste drie heeft de Europese Raad op dit moment al veel meer bereikt dan iemand voor mogelijk had gehouden bij het uitbreken van de
eurocrisis in 2010.
De begrotingsunie startte feitelijk een half jaar geleden, met eurocommissaris Olli Rehn aan het roer. De bankenunie had eerder in 2013 al aanzienlijke vooruitgang geboekt met het akkoord over één toezichthouder (“Single Supervisory Mechanism”); onlangs is
de Française Danièle Nouy als voorzitter daarvan voorgedragen. De Europese Raad heeft nu ook besloten tot één resolutieautoriteit en -fonds
(“Single Resolution Mechanism”), die gezamenlijk moet optrekken met de toezichthouder. Voordat dit alles kan starten, zullen banken in Europa worden
onderworpen aan een onderzoek van hun activa (“asset quality review”) en een stresstest. Alleen banken die voor die test slagen, kunnen toetreden tot de
bankenunie.
Subsidiariteit in de praktijk
Met betrekking tot de economische unie onderschreef de Europese Raad een van de meest controversiële onderdelen van het plan van Van Rompuy: de
“contracten” waarbij lidstaten zich verplichten tot structurele hervormingen om groei te bevorderen, de arbeidsmarkt te verbeteren, en concurrentiekracht
te versterken.
Deze “wederzijds overeen te komen contractuele afspraken” worden nu omschreven als “partnerschappen”. De Raad benadrukte dat de nieuwe partnerschappen de
neerslag moeten zijn van de eigen overtuiging (“home-grown commitments”) van lidstaten. Vandaar onze claim dat die partnerschappen zullen fungeren als
testgrond voor subsidiariteit-in-actie.
De Europese Raad besloot ook om ruim de tijd te nemen alvorens een start te maken met dit nieuwe instrument en met een regeling van de financiële
verplichtingen die daarmee samenhangen; het definitieve besluit hierover valt dus pas op de bijeenkomst van de Raad in oktober 2014. Wij menen dat de Raad
er verstandig aan heeft gedaan om de tijd te nemen voor grondig overleg over dit alles, en het aantreden van het nieuwe Europese Parlement en de nieuwe
Europese Commissie af te wachten.
Politieke unie
De politieke unie was, vergeleken met de eerste drie bouwstenen van het Van Rompuy-plan, van het begin af aan ondervertegenwoordigd. Van Rompuy zelf
voorzag het idee van politieke unie nauwelijks van inhoud. Hij pleitte er alleen voor dat nationale parlementen en het Europese Parlement een grotere rol
zouden spelen.
In zijn conclusies met betrekking tot dit plan, in december 2012, kondigde de Europese Raad zelfs aan dat er een aparte conferentie zou worden
georganiseerd waarin vertegenwoordigers van al deze parlementen zouden discussiëren over EMU-gerelateerde zaken. Die conferentie is er nog steeds niet van
gekomen. In plaats daarvan is er nu de ambitie om instemming te krijgen van het nieuwe Europese Parlement met de conclusies van de Europese Raad van
oktober 2014.
In december 1991 werd in Maastricht besloten om de politieke unie naar de toekomst door te schuiven. Dat is een dramatische vergissing gebleken—ook omdat
financiële innovaties, Lehman Brothers, Basel I, II, en III etc. het financiële bestuur in Europa zelf steeds moeilijker maakten. Daarom valt het toe te
juichen dat de Europese Raad in december 2013 zichzelf negen maanden tijd heeft gegund om de zaken uiteindelijk echt te regelen.
* Dit artikel is eerder verschenen in de Volkskrant van 11 januari 2014.