Back

Artikel

Home

Economie en evolutiebiologie vormen vruchtbaar huwelijk

23 aug 2014
Onderwerpen: Economisch denken
De economische wetenschap probeert haar reputatie als solide wetenschap te herwinnen die door de crisis een knauw heeft gekregen. Er wordt dan ook meer dan vroeger over de grenzen van het vakgebied heen gekeken. Volgens psycholoog Henk Verhoeven kan vooral de evolutiebiologie een nuttige rol spelen om de economie beter te begrijpen. Er gebeurt wel een en ander in de economische wetenschap op dit terrein maar het blijft hoofdzakelijk beperkt tot het gebruik van metaforen uit de evolutiebiologie. Volgens Verhoeven moet men dit stadium voorbij om echt van de kennis van deze wetenschap te profiteren.

Economie in crisis

De achting voor de economie als wetenschap, is de afgelopen jaren niet gestegen. Waar economen als heldhaftige brandweermannen de smeulende economische veenbranden en uitslaande bankencrisis-vuurzeeën hadden moeten blussen en als doorgewinterde weermannen de financiële stormen hadden moeten voorspellen, bleef het enerzijds opvallend stil of ontstond anderzijds een kakofonie aan meningen en ideeën die bestuurders, politici en burgers dus nog geen enkel houvast bood. Op Me Judice ontspint zich een interessante discussie over de essentie van de economie als wetenschap, de maatschappelijke opgave van de econoom en hoe de status van het vak op te krikken. De voorgestelde oplossingen zijn zeer divers, maar over één ding lijkt men het wél eens; een goede econoom heeft een brede visie en is meer dan alleen een wiskundige modellenbouwer. We willen generalistische denkers die een grote diversiteit aan feiten en inzichten kunnen integreren en omzetten in effectieve interventies. Misschien is het niet onverstandig daarvoor eens een kijkje in de keuken te nemen van andere wetenschappen.

Biologie is weer helemaal terug

Tot voor enkele decennia terug was het “not done” om in de menswetenschappen met biologische verklaringsmodellen aan te komen. Onvoorzichtige onverlaten die het toch probeerden hebben het geweten. De criminoloog Buikhuisen bijvoorbeeld, werd eind jaren zeventig het land uitgepest, toen hij opperde om biologische verschillen tussen criminele en niet-criminele jongeren empirisch te onderzoeken. Ook moderne denkers zoals Dick Swaab (“ Wij zijn ons brein”) krijgen soms met ongemeen felle, op de persoon gespeelde kritiek te maken. Toch lijkt het tij niet meer te keren. De evolutionaire psychologie heeft de laatste jaren een spectaculaire ontwikkeling doorgemaakt. Deze vernieuwende impuls beïnvloedt via de gedragseconomie steeds meer de algemene economie. Economische verschijnselen zoals economische bubbels zijn vooral massapsychologische fenomenen die zich binnen traditionele economische referentiekaders maar moeilijk laten verklaren. Energieverbruik bijvoorbeeld, blijkt niet primair bepaald te worden door een economische factor als de kostprijs van energie, maar laat zich veel beter voorspellen door simpelweg naar het energieverbruik van mensen in de buurt te kijken. Of mensen een fooi geven aan een ober is een vorm van imitatiegedrag. Onderzoek in Minnesota wees uit dat de beste manier om belastingplichtigen te bewegen tijdig en juist hun belastingaangifte te doen, is te vertellen dat vrijwel iedereen zijn belastinggegevens juist en tijdig aanlevert (zie Tiemeijer, Thomas & Prast, 2009).

Ecologie = economie

Dankzij de evolutionaire psychologie snappen we meer van het gedrag van de afzonderlijke bouwsteentjes van economische stelsels. Maar dit is niet het hele verhaal. De “Tragedy of the Commons” leert ons dat een verzameling rationele individuen niet altijd als een rationele groep acteert. Daarom dat de psychologie in een aantal gevallen met lege handen staat. Er moeten andere disciplines te hulp geroepen moeten worden om het verhaal compleet te krijgen; naar mijn mening zullen dit vooral de ecologie en evolutiebiologie zijn. Economie en ecologie bestuderen beide hoe actoren omgaan met schaarse middelen, wat dit voor gevolgen heeft voor hun onderlinge verhoudingen en hoe deze interacties complexe systemen op macroniveau vormen.

De evolutie laat verder de meest wonderlijke voorbeelden zien van zeer doordachte trade offs. Natuurlijke systemen blijken tot zeer rationele keuzepatronen te komen; soms te bizar en creatief om door mensen bedacht te worden. Neem de molrat. Wanneer een roofdier hun jonkies ontdekt zijn de ouders hem meestal een stap voor en hebben zelf hun kroost opgegeten. Wreed en vreemd? Misschien wel, maar biologen hebben aangetoond dat dit een betere manier is om met schaarse middelen (eiwitten) om te gaan dan het roofdier hun jongen laten opeten of trachten die koste wat kost te beschermen. De evolutie is als het ware een slimme statisticus en heeft economische strategieën ontwikkeld die ecologen verbaasd doen staan en economen tot voorbeeld kunnen dienen. Zowel in de economie als de ecologie zien we de invloed van de Invisible Hand.

Het idee om economische systemen en natuurlijke processen met elkaar te vergelijken is natuurlijk niet nieuw. In de economie, bestuurskunde en psychologie wemelt het van de biologische metaforen, maar dit is nog wat anders dan dat er werkelijk lering wordt getrokken uit de evolutiebiologie. Op een aantal cruciale punten zijn recente ontwikkelingen uit deze discipline nog onvoldoende geïntegreerd in het economische denken (Verhoeven, 2013). Ik wil hier vijf aspecten aanstippen waarmee de evolutionaire economie een wezenlijke stap vooruit kan maken:

  • Samenwerking als essentie van evolutie.
  • Menselijke creativiteit, bewustzijn en denken zijn evolutionaire processen.
  • De teleologische aard van denken en innovatie.
  • Juiste en onjuiste eenheden van evolutionaire analyse.
  • Voorbij de metafoor.

Samenwerking

De lekenopvatting is dat Darwins theorie alleen gaat over strijd. Ook waar Darwinisme en economie elkaar ontmoeten, ligt de nadruk op concurrentie en creatieve destructie. Dit is echter maar één kant van het verhaal. Moderne evolutiebiologen ontdekten dat vooral samenwerking - zowel binnen als tussen soorten - in de natuur de sleutel tot succes vormt. En dat begint al op zeer fundamenteel niveau. Wat wij een “individu” noemen is in feite een zeer complex samenwerkingsverband van voorheen solistisch opererende kleinere eencellige systeempjes. Tijdelijke of incidentele samenwerking en ver doorgevoerde flexibiliteit blijkt niet alleen in het economische leven snel tegen zijn grenzen te lopen, ook de natuur kent nog maar weinig echt tijdelijke vormen van samenwerking en toont zijn succesnummers vooral in permanente samenwerkingsvormen (Buskes, 2006). [1]

Denken als vorm van evolutie

Dat vooruitgang en innovatie op concurrentie en selectie gebaseerd zijn, zal door weinig economen nog tegengesproken worden. Waar veel economen echter afhaken, is wanneer de oorsprong van mutaties en variaties ter sprake komt. In de biologie zijn toevallige mutaties en kopieerfouten de motor achter veranderingen. Bij bedrijven zijn dit nieuwe ideeën en uitvindingen; dingen die door mensen intentioneel en doelbewust bedacht zijn, zo is de gangbare opvatting. Voor velen houdt hier de vergelijking met biologische evolutie op. Ten onrechte.

In de zoektocht naar de essenties van (zelf)bewustzijn, denken, creativiteit, geheugen en probleemoplossen ontdekten cognitief psychologen dat deze fenomenen opmerkelijke gelijkenissen vertonen met evolutionaire processen. Een individuele worm leert niet, de worm als soort wel. Via een reeks van mutaties en selectie van de beste varianten past een familielijn zich aan. Behavioristen merkten al eerder op dat een rat in een Skinnerbox op dezelfde manier leert, nu echter niet over een groot aantal generaties heen maar binnen één generatie. De laboratoriumrat in de Skinnerbox vertoont willekeurig gedrag (rondsnuffelen, krabben, bewegen), en plots wanneer hij bij toeval op een handeltje druk valt er voedsel in het kooitje. Wordt hij een dag later weer in het kooitje gestopt, dan zal hij opnieuw dit gedrag laten zien, maar iets minder random dan de eerste keer (hij snuffelt nog steeds rond, maar bijvoorbeeld vooral aan die kant van de kooi waar hij eerder beloond werd). Na een aantal van dergelijke rondes (generaties) focust het gedrag zich steeds meer en uiteindelijk rent hij linea recta naar het handeltje om voedsel te bemachtigen. Via een aantal generaties is zijn gedrag langzaam aangepast aan de specifieke omgeving van de Skinnerbox. We zien hier het evolutionair algoritme duidelijk terugkomen: random variatie, selectie van de best passende responsen, kopiëren van deze responsen en door dit alles: aanpassing aan de omgeving via een reeks kleine stapjes.

Menselijke denkprocessen verlopen in essentie niet anders, alleen zijn wij niet meer afhankelijk van alleen directe fysieke experimenten om iets te leren (trial & error) maar kunnen wij deze leerprocessen in ons hoofd uitvoeren. Wanneer je een schilderijtje aan de muur gaat hangen, vorm je in je hoofd een aantal scenario’s en test in je hoofd uit hoe die zullen uitpakken. Feitelijk gebeurt er in je hoofd hetzelfde als wat de rat in de Skinnerbox doet. Essentieel is de observatie dat het evolutionaire algoritme van menselijke creativiteit niet anders is dan de manieren waarop de rat of de worm problemen oplost.

Ook het probleem dat biologische evolutie niet doelgericht (teleologisch) is en menselijke denkprocessen dit wel zijn, kan met deze inzichten opgelost worden. Uit neurologisch onderzoek blijkt dat dezelfde hersengebieden die bij herinneren in actie komen, ook bij plannen en vooruitdenken geactiveerd worden. Net zoals biologische evolutie een historisch en actueel proces is – padafhankelijke ontwikkeling genoemd (Boschma, Frenken & Lambooy, 2002) – zo is ook menselijk denken principieel historisch en actueel van aard; wanneer we de komende vakantie plannen, doen we dat met beelden en modellen in ons hoofd die gebaseerd zijn op historische informatie.

Juiste eenheid van analyse

In natuurdocumentaires op TV hoor je nog wel eens dat bepaalde eigenschappen of gedragingen van dieren bedoeld zijn voor het “overleven van de soort”. Net alsof individuen van een soort zich bekommeren om het welzijn van al hun soortgenoten. Sinds The Selfish Gene van Richard Dawkins weten we dat dit niet klopt. Leden van één soort zijn immers meestal elkaars grootste concurrenten (net zoals de nieuwe bakker in het dorp - en niet de slager - de grootste concurrent is van de eerste bakker). Dawkins wijst ons erop dat de centrale eenheid van analyse in de evolutie niet de soort, niet de groep, niet het gezin en zelfs niet het individu is, maar enkel en alleen het individuele gen. Eerder zagen we al dat wat we een individu noemen een samenwerkingsverband is van voormalige eencellige organismen, de latere genen.

Ook waar Darwinistische principes worden toegepast op menselijke samenlevingen, komt deze denkfout terug. De meest pregnante daarvan is het sociaal Darwinisme, die van het onzinnige idee uitging dat landen, mensenrassen, volkeren of zelf hele continenten de eenheid van maatschappelijke evolutie zouden zijn. Maar ook de evolutionaire economie maakt een vergelijkbare fout door zich te eenzijdig te richten op de factoren die het overleven van afzonderlijke organisaties bepalen. Dawkins leert dat dit een weinig vruchtbaar perspectief is, en het beter is te focussen op de kleinste afzonderlijke eenheden (al de ideeën, overtuigingen, technieken, kennis die samen de organisatie vormen).

De metafoor voorbij

Vaak worden de overeenkomsten tussen processen in de ecologie en evolutionaire biologie enerzijds en de economie of sociologie anderzijds afgedaan als niet meer dan metaforen; handige vergelijkingen, didactisch nuttig, die creatieve inzichten losmaken maar altijd met het voorbehoud omkleed blijven dat de onderliggende processen toch fundamenteel van elkaar verschillen. Het gaat hier te ver om in detail deze bewering te weerleggen. De evolutie in ons hoofd verloopt in fracties van seconden; biologische evolutie maakt stappen in termen van honderdduizenden jaren maar dit verschil in snelheid betekent niet automatisch dat men met verschillende onderliggende processen van doen heeft. Het betrekken van natuurlijke zowel als seksuele selectie in de analyse maken het mogelijk om genetische en memetische evolutie tot exact dezelfde wetmatigheden terug te voeren. Het leven heeft een zeer effectieve manier gevonden om zich te ontwikkelen en het is tot nu toe niet mogelijk gebleken een moment of een domein aan te wijzen waarin deze principes vervangen zijn door hele andere ordeningsprincipes. De oorspronkelijke ontwerpregels blijken nog steeds prima te voldoen, en die bepalen de processen in alle wetenschappen die zich richten op de bestudering van levende systemen. Ook de economie kan haar voordeel doen met dit belangrijke inzicht..

Voetnoten:


[1] ..maar ze zijn er wel, die tijdelijke organisatievormen. Het Portugees Oorlogsschip bijvoorbeeld. Dit lijkt op een kwal, maar bestaat feitelijk uit vier soorten poliepen die onder bepaalde omstandigheden samenklitten tot één organisme en dan zeer specialistische functies op zich nemen, maar onder andere omstandigheden als zelfstandige allrounders functioneren..

Referenties:

Boschma, R.A.,, Frenken, K. & Lambooy, J.G.( 2002) Evolutionaire economie. een inleiding. Bussum: Coutinho.

Buskes, Chr. (2006) Evolutionair denken, de invloed van Darwin op ons wereldbeeld. Amsterdam: Nieuwezijds.

Dawkins, R. (1976) The Selfish Gene. Oxford: Oxford University Press.

Swaab, D. (2010) Wij zijn ons brein; van baarmoeder tot Alzheimer. Amsterdam: Contact.

Tiemeijer, W.L., Thomas, C.A. & Prast, H.M. (Red.) (2009) De menselijke beslisser. Over de psychologie van keuze en gedrag. Amsterdam: Amsterdam University Press.

Verhoeven, H. (2013) Oerganisatie.de evolutie van samenwerking. Van mierenhoop tot multinational.Amsterdam: Maven Publishing.

Gerelateerde artikelen

Volledig artikel
© copyright 2024 Mejudice
Privacybeleid Voorwaarden voor gebruik