Doe eens normaal
Op 8 april jl. sprak Henk Nijboer van de PvdA op Radio 1 in het kader van salariëring in de top van het bankwezen de volgende woorden: “Ik vraag niets
geks, ik vraag of men zich normaal gedraagt.” Maar wat is normaal? De crux van de salarisdiscussie richt zich op twee factoren. In de eerste plaats geldt de vraag of ‘de onzichtbare hand’ die we markt noemen ertoe leidt
dat de juiste bestuursleden met het juiste salaris op de juiste plaats zitten. De tweede vraag is: als de marktuitkomst een salaris dicteert, mag de
beoogde bestuurder dan dit salaris opeisen, ook al vindt de maatschappij dit salaris abnormaal?
Hoger salaris in grotere bedrijven
Het antwoord bij de eerste vraag kan als volgt worden gegeven. Bij het ontstaan van een vacature voor een voorzitter van de Raad van Bestuur voor een
onderneming oriënteert een bedrijf zich op een kandidaat. Daarbij moet het bedrijf afwegen of men een kandidaat neemt met een bewezen staat van dienst, of
dat men een kandidaat neemt die naar verwachting de betrokken taak goed zal uitvoeren. In het laatste geval neemt het bedrijf een groter risico op een
mislukking. Zo’n mislukking kan voor het bedrijf heel erg duur uitvallen. Naarmate het bedrijf groter is, nemen de kosten van mislukking toe omdat er
immers meer waarde verloren zou gaan bij mislukking. Het ligt derhalve voor de hand dat relevante ervaring een grotere rol gaat spelen naarmate de
bedrijven groter worden.
Op dit punt gaan aanbod en vraag een rol spelen. De reden is dat met de economische groei die wereldwijd over de afgelopen 40 jaar is waargenomen de omvang
van de bedrijven eveneens toenam. Ook zagen we het aantal bedrijven van grote omvang enorm toenemen over die periode. Het aantal mensen dat ooit bedrijven
van zo’n omvang had bestuurd zijn structureel in lagere hoeveelheden beschikbaar dan gevraagd door deze bedrijven. Het gevolg is dat een sorteringsproces
optreedt waar degene met de meest relevante ervaring binnen een groot bedrijf ook in een groot bedrijf eindigt en de eerstvolgende kandidaat in het bedrijf
dat net een maat kleiner is. Dit proces speelt door tot alle posities zijn gevuld. Het effect van dat proces is dat de CEO van het grootste bedrijf ook het
hoogste inkomen kan claimen, terwijl de CEO van het bedrijf dat net iets kleiner is een bedrag kan claimen dat daar net onder ligt. Als we kijken over de
laatste veertig jaar dan zien we dat salarissen lineair met de omvang van de bedrijven is gegroeid (Gabaix en Landier, 2008). Dat geldt ook voor banken!
Sociale norm relevant?
Dan de vraag, mag een persoon een salaris van meerdere honderdduizenden of zelfs miljoenen euro’s verlangen van zijn werkgever? Maar dat is niet de juiste
vraag. Immers, het te bieden salaris is een uitkomst van marktkrachten. De diepere vraag die we moeten beantwoorden is of we wel zulke grote banken willen.
We kunnen immers moeilijk aan CEOs vragen om een deel van het inkomen af te staan en toch verlangen het bestuur van de bank ter hand te nemen. In Nederland
hebben we voor de (semi-)publieke sector zo’n systeem ingevoerd met de Wet Normering Topinkomens (WNT). Nu ook aan banken
beperkingen worden opgelegd in termen van de verhouding tussen vaste en variabele bestanddelen en de rel rondom salarissen bij ABN Amro zelfs de absolute
hoogte van salarissen aan de orde stelt, is het zinvol aan te geven wat de onvermoede gevolgen zijn van inkomensbeperkingen.
Verkleinen van bedrijven
Als we het bovenstaande sorteringsmechanisme op de WNT en een variant hiervan toepassen op banken dan is de conclusie dat betrokken bedrijven meer risico
moeten nemen bij de aanstelling van hun bestuurders. Immers, ze moeten dan putten uit de minder ervaren pool van bestuurders. De kans op ongelukken zal
voor de semipublieke sector en de banken die onder druk van de politiek en de publieke opinie lagere salarissen bieden dan ook belangrijk toenemen. Dit
probleem zou pas kunnen worden gemitigeerd als we de betrokken bedrijven dramatisch kleiner (eenvoudiger) maken. Ik vrees dat als we de organisaties zo
groot houden als ze zijn we de hoge salarissen als een gegeven moeten beschouwen tenzij we onze bedrijven verkleinen. Maar zo’n verkleining is niet zonder
gevolgen. Immers, waar willen we onze internationaal opererende banken dan laten. En willen we wel dat ze vertrekken inclusief de daaraan verbonden
werkgelegenheid?
Om antwoord te geven op de vraag van Henk Nijboer: een normale salariëring is bepaald door de omvang van de bedrijven, ook die van banken. Als die norm
volgens de samenleving tot te hoge salarissen leidt rest maar een remedie: het verkleinen dan wel het weren van grote bedrijven. De overheid speelt met
vuur nu ze wel de salarissen afkapt maar daar niet de logische consequentie uit trekt, namelijk het verkleinen van bedrijven.
Referentie:
Gabaix, X., & Landier, A. (2008). Why has CEO pay increased so much? Quarterly Journal of Economics, 123, 49-100.